Wat is de betekenis van kotter?

m. (-s), snelzeilend licht vaartuig met één achteroverhellende mast met steng, waaraan een gaffel en gaffeltopzeil, en van voren vier stagzeilen, oorspr. als oorlogs- en bewakingsvaartuig, later voor kustvaart, visserij en als loodsboot gebruikt.

klein vissersscheepje. klein, licht schip met een lage achtersteven dat vooral gebruikt wordt om met kornetten op kabeljauw, wijting, platvis en garnalen te vissen. Voorbeelden: Nederlandse zeevissers vissen voornamelijk op de Noordzee. Dat doen ze met twee soorten schepen: trawlers en kotters [...]. Met kotters wordt gevist op schol...

kotter - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) snelle lichte zeilboot met één achteroverhellende mast. 2. (visserij) visserijvaartuig voorzien van een motor. kotter - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kotteren ♢ Ik kotter 2. gebiedende wijs van kotteren ...

Kotter - zie kotstudent.

(zn) keuterboer EK.

[Eng. cutter = lett.: snijder] bep. snelvarend zeilschip.

licht zeilvaartuig; werktuig om te frezen

zeewaardig zeilvaartuig met één mast. Vroeger algemeen in gebruik bij het loodswezen; tegenwoordig als vissersvaartuig nog gebruikt (platvis). Ook een type zeiljacht.

Kotter - → Achtersteven.