Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koll

betekenis & definitie

v./m. (kolven),

1. (geschiedenis) aan het einde verdikte zware stok als wapen, soms met ijzeren punten beslagen; 2. het dikke einde van een biljart keu;
3. slaghout voor het kolfspel; m.n. het onder ste, omgebogen deel daarvan, de koperen ‘klik’ waarmee de kolfbal wordt geslagen: — aan stek, aan (het) stuk, de kolf heeft de paal geraakt; (spr.) de — naar de bal werpen, het spel gewonnen geven, het opgeven;
4. het breeduitlopende achtereind van een geweer, pistool of revolver;
5. (plantkunde) een aar met verdikt (soms vlezig) bloemdragend stengeldeel (e);
6. (boekbinderij) soort bout met een verbreed, omgebogen, glad uiteinde om de platten of andere delen van een leren band glad te wrijven, te polijs ten;
7. bolrond (kolf van Beintrop), ei of kegelvor mig (erlenmeyer) glazen vat met rechte of omgebo gen hals, bij schei en natuurkunde gebruikt om daarin processen en reacties te doen plaatshebben. (e) Voorbeelden van een kolf zijn: de →bloeikolf van maïs, of van de gatenplant (Monstera). Bij soorten uit de familie Aracceae heet zo’n kolf spadix. →bloeiwijze.

< >