(kolfde, heeft gekolfd),
1. (onoverg.) met de kolf in het kolfspel spelen: (zegsw.) hij heeft goed gekolfd, het er goed afgebracht; ook: het is hem in de wereld meegelopen;
2. (overg.) (boekbinderij) met de kolf bewerken, polijsten;
3. (onoverg. en overg.) melk afnemen met een borstkolf.