Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

keu

betekenis & definitie

v./m. (-s, -en), (gew.) big.

Keuchenius, Levinus Wilhelmus Christiaan, Ned. staatsman, *21.10.1822 Batavia, †17.12.1893 ’s-Gravenhage. Keuchenius vervulde van 1842–53, van 1859–65 en van 1868–79 verschillende bestuursfuncties in Ned.-Indië. Van 1866–68, 1879–88 en 1890–93 was hij antirevolutionair lid van de Tweede Kamer. Hij werd in 1888 minister van Koloniën in het coalitiekabinet-Mackay, maar moest in 1890 aftreden toen zijn begroting in de Tweede Kamer werd verworpen wegens zijn afkeurende uitlatingen over de islam. Keuchenius, die zich in 1886 bij de →doleantie aansloot, stelde in zijn politiek zijn geloof voorop; hij bestreed het cultuurstelsel, ijverde voor de zending en was een fel tegenstander van de openbare school.

LITT. S.L.van der Wal, De motie-Keuchenius (1934); R.Reinsma, Keuchenius als tegenhanger van Fransen van de Putte (in: Tijdschrift voor Gesch., 1961).

< >