Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hymne

betekenis & definitie

[→Gr. hymnos], v./m. (-n), in het algemeen een lofzang, in en buiten de cultus gebruikt.

(e) De hymne als lofzang ter ere van God of goden is de oudste vorm van poëzie. Beroemd is de zonnehymne van de Egyptische koning Achnaton, waarin hij de schoonheid en goedheid van Aton bezong (ca.1350 v.C.). De psalmen van het OT vallen onder dit genre, evenals de lofzangen in de Indische Veda en in de commentaren op de Perzische Avesta. Dit sacrale karakter van de hymne bleef lang bewaard in de Grieks-klassieke traditie. Men kende de Elische hymnen in de Dionysoscultus, de Orfische hymnen in de mysteriën (o.a. de hymne aan Zeus van Kleanthes van Assos) en de Homerische hymnen (loflied op de voornaamste Griekse goden, voorafgaand aan de voordracht van Homeros’ gedichten). Pindaros vooral schreef talloze hymnen, waarvoor hij zelf de muziek componeerde, evenals de andere Griekse lyrische dichters. In Rome was de hymne minder bekend: zij bereikte er pas een hoogtepunt in 17 v.C. met het Carmen saeculare van Horatius.

In het christendom vindt men diverse hymnische passages in de brieven van Paulus (b.v. Fil.2,6–11) en in het boek van de Openbaring. De eerste christelijke hymnen stammen uit de 2e–3e eeuw, o.m. het Gloria in excelsis Deo, van Griekse origine.

Op het Concilie van Laodikeia (370) werd het zingen van hymnen verboden, omdat deze niet-bijbelse teksten openstonden voor ketterse meningen. Het verbod kon niet verhinderen dat de hymne gemeengoed werd in de eredienst in het westen, m.n. door de activiteiten van →Hilarius van Poitiers, →Ambrosius van Milaan, →Prudentius en →Venantius Fortunatus. Zij werden daarbij beïnvloed door de poëtische teksten van →Efraïm Syrus, die in het Oosten gezongen werden als responsoriale psalmen. Ca. 80 oudchristelijke hymnen kregen een plaats in het →officie, waarvan het Te Deum de bekendste is. De Reformatie gaf een nieuwe impuls: de hymnen werden bron voor het vrije kerklied (→gemeentezang). Bekend ook werden de prachtige hymnen van de →anglicaanse kerk. →kerkmuziek.

In de profane litteratuur kreeg de hymne voornamelijk in Duitsland sinds de 18e eeuw een plaats, o.a. bij Goethe, Novalis, Hölderlin en Stefan George.

LITT. R.Messenger, The medieval latin hymn (1953); J.Julian, A dictionary of hymnology (2 dln. 1957); T.Allen e.a., The homeric hymns (1963).

< >