v./m. (-sen), geslacht van kleine zangvogels met opvallende, roestkleurige vleugels en een vrij lange staart.
(e) De grasmus, Sylvia, behoort tot de familie →zangers. Zij heeft een sterke, priemvormige snavel, korte en stevige voeten en tamelijk lange vleugels. Het zijn insekteneters; sommige soorten eten ook vruchten. In Europa komen twaalf soorten voor. Hiervan broeden de →zwartkop, →tuinfluiter, grasmus (S. communis) en →braamsluiper in Nederland en België. Het mannetje heeft een lichtgrijze kopkap en een zuiver witte keel.
In Nederland en België een veel voorkomende zomervogel (van half april tot eind sept.); overwintert in tropisch Afrika. litt. A.Siefke, Dornund Zaungrasmiicke (1962); K.Williamson, The genus Sylvia (1964).