Duits taalkundige, *27.4.1854 Bendorf bij Koblenz, ♱23.1.1914 Bonn. Franck was hoogleraar te Bonn.
Hij was een van de grondleggers van de wetenschappelijke neerlandistiek. Later wijdde hij zich aan Rijnlandse taalgeschiedenis. Werken: Flandrijs (1876; kritische uitgave), Alexanders geesten (1883; van Van Maerlant), Mittelniederländische Grammatik (1883; 2e dr. 1910), Etymologisch woordenboek der Ned. taal (1892; opnieuw bewerkt door N.van Wijk, 1912; suppl. door C.B.van Haeringen, 1936), Altfränkische Grammatik (1909, 2e dr. 1971).