[Lat. cannula, rietje], v./m. (-s), een buis met eindstandige, soms ook zijdelingse openingen. Een canule dient voor het doorlaten van lucht of vloeistof van en/of naar het lichaam.
Na het maken van een tracheotomie wordt een canule door de wond in de luchtpijp geschoven; de lucht voor de ademhaling stroomt dan door de canule. Voor het spoelen (irrigeren) van de endeldarm, de blaas en de vagina worden metalen of glazen canules gebruikt.Voor het aansluiten van de bloedsomloop op een hart-longmachine of op een kunstnier worden speciale canules van kunststof gebruikt. Voorwaarde is dat de bestanddelen van het bloed niet beschadigd kunnen worden tijdens de herhaalde passage door de canule.