(blies bellen, heeft bellengeblazen), met een pijpje luchtbellen maken uit zeepsop.
Als kinderspel komt het blazen van zeepbellen voor op het schilderij De kinderspelen van Pieter Brueghel de Oude. Behalve tabakspijpjes en pijpestelen werden ook wel strohalmen gebruikt om door te blazen. Jongens (ook putti) die bellen blazen of najagen, komen sedert de 16e eeuw veel voor als motief in de emblemataLitteratuur en de schilderkunst en verbeelden dan nutteloosheid, ijdelheid, onzekerheid en vergankelijkheid, zie vanitas.
Litt. A. de Cock en I. Teirlinck, Kinderspel en kinderlust in Zuid-Nederland v (1905); J.W.P. Drost, Het Ned. kinderspel vóór de 17e eeuw (1914).