Blazen
(blies, heeft geblazen), 1. met meer kracht dan gewoonlijk door mond of neus uitademen: blazen en puffen van de warmte; (spr.) beter hard geblazen dan de mond gebrand, voorzichtigheid kan nooit schaden; in de beurs blazen, diep in de zak tasten, veel geven of betalen ; 2. van dieren: geluid geven door blazen: katten blazen...