aan'knoping, v. (-en), 1. het aanknopen of verbinden; 2. punt waar het aanknopen plaatsheeft; 3. (recht) de verbinding tussen een feitelijke toestand of verhouding en een rechtsstelsel dat in een bepaald land geldt .
Die verbinding wordt in het internationaal privaatrecht gevormd door een aanknopingspunt (Fr.: facteur de rattachement; Eng.: connecting factor; Du.: Anknüpfungspunkt), d.i. een tot die toestand of verhouding behorend element, zoals de nationaliteit of de woonplaats van de betrokken persoon, de plaats waar een onroerend goed is gelegen, de plaats waar een handeling is verricht of gepleegd. Het gebruik van de begrippen aanknoping en aanknopingspunt heeft alleen zin met betrekking tot internationale aangelegenheden, d.w.z. kwesties die met meer dan één nationaal rechtsstelsel verband houden. In analoge zin worden de hier besproken begrippen gehanteerd in het interlokale, het interregionale en het interzonale recht.
Bij toepassing van een verwijzingsregel wordt de vraag, welk rechtsstelsel (men zegt ook wel: welk recht, of: welke wet) zo'n internationale toestand of verhouding beheerst, beantwoord door het kiezen van het beslissende aanknopingspunt. Zo wordt de vraag of een in Argentinië wonende Nederlander of Belg handelingsbekwaam is, beheerst door het Ned. resp. Belg. recht als het recht van zijn nationaliteit. De Ned. verwijzingsregel als vervat in art. 6 Wet houdende Algemene Bepalingen der wetgeving van het Koninkrijk (afgekort: Wet AB) houdt het aanknopingspunt nationaliteit als beslissend aan en niet — hetgeen ook mogelijk zou zijn geweest — woonplaats. In België stelt art. 3 BW dat de staat en bekwaamheid van Belgen, ook wanneer zij in het buitenland verblijven, door het Belg. recht bepaald worden. Zo beheerst, volgens art. 7 Wet AB, de wet van de plaats waar een onroerend goed gelegen is, de aard van de zakelijke rechten die daarop gevestigd kunnen worden; dit geldt dan eveneens voor de gevallen waarin de overeenkomst, waarbij die rechten worden gevestigd, in een ander land is gesloten en derhalve meer dan één aanknopingspunt aanwezig is. Voor België bepaalt art. 3 BW hetzelfde.
Van aanknopingsoverwicht is sprake, wanneer het ene aanknopingspunt duidelijk domineert boven het andere. Daarbij kan het zich voordoen dat laatstbedoeld aanknopingspunt zijn aanknopingswaarde (vrijwel) geheel heeft verloren; b.v. de geëmigreerde Nederlander die reeds vele jaren in Canada woont en buiten zijn nationaliteit geen enkele band met Nederland meer heeft. Aanknopingsoverwicht kan ook betrekking hebben op de feitelijke macht, die een staat nu eenmaal kan uitoefenen over goederen, die binnen zijn grenzen gelegen zijn; Näherberechtigung.
Een afhankelijke of afgeleide aanknoping is aanwezig wanneer niet een primaire of zelfstandige aanknoping, zoals nationaliteit of woonplaats van een persoon of plaats van ligging van een zaak, wordt gehanteerd, maar aanknopingsprobleem A wordt gekoppeld aan de oplossing van aanknopingsprobleem B. Naar Ned. en Belg. internationaal privaatrecht is b.v. voor rechtsgeldigheid naar de vorm van een rechtshandeling (probleem A) voldoende, dat voldaan is aan de vormvoorschriften van de wet die op de inhoud van die rechtshandeling toepasselijk is, zgn. lex causae (probleem B). De term primaire aanknoping wordt ook wel in andere betekenis gebruikt, nl. als tegenstelling tot subsidiaire aanknoping; b.v.: een echtscheidingsvordering wordt in Nederland primair beheerst door de gemeenschappelijke nationale wet van de echtgenoten en subsidiair, nl. indien zij geen gemeenschappelijke nationale wet hebben, door de wet van hun gemeenschappelijke woonplaats; indien ook dit ontbreekt, wordt meestal de wet van de rechter zelf (lex fori) toegepast.
Men spreekt van een alternatieve aanknoping wanneer de betrokken persoon of personen voor de geldigheid van de te verrichten rechtshandeling kunnen kiezen tussen twee of meer rechtsstelsels. Cumulatief wordt aangeknoopt wanneer een dubbele aanknopingseis wordt gesteld. Zo verlangt het Haagse Echtscheidingsverdrag van 1902 voor de toewijsbaarheid van een echtscheidingsvordering, dat zowel de nationale wet der echtgenoten als de wet geldende ter plaatse waar de vordering is ingesteld, echtscheiding toelaten. Een distributieve aanknopingsmethode treft men aan in die gevallen, waarin diverse onderdelen of aspecten van een aangelegenheid worden onderscheiden en elk aan een eigen rechtstelsel aangeknoopt, b.v. onderscheid tussen vorm en inhoud of tussen totstandkoming en rechtsgevolgen van een overeenkomst, dépeçage. [prof.mr.J.K.Franx].
LITT. A.W.Hellema, Beschouwingen over de aanknopingsleer in het internationaal privaatrecht (1969).