Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

sibbe

betekenis & definitie

verwantschap, (gezamenlijke) familie

uitspraak
[sib-buh]

citaat
“En daarom ga ik daar binnenkort maar eens een kijkje nemen, niet in de eerste plaats uit solidariteit of vanwege een sibbekundige verwantschap, maar vooral omdat ik uiteindelijk toch al die plaatsen wil zien waarover men zich eeuwenlang zo druk heeft gemaakt.”
Bron: Het conflict in het Midden-Oosten gaat langer duren dan onze Tachtigjarige Oorlog (Max Pam, de Volkskrant, 15 mei 2018)

woordfeit
Sibbe is een eeuwenoud woord met Germaanse wortels. Verwante woorden met dezelfde betekenis zijn Sippe in het Duits en sib in het Engels; daarnaast kent het Engels de afleiding sibling(s) als verzamelbegrip voor ‘broer(s) en zus(sen)’.
Het woord bestond al in vroege varianten van de Germaanse talen, zoals het Oudengels, het Oudhoogduits en het Oudnoors. Ook in het Gotisch, een Germaanse taal die al in de vroege Middeleeuwen is uitgestorven, kwam het woord voor, in de vorm sibja.
Over de herkomst is weinig bekend. Het Etymologisch woordenboek van Van Dale (1997) vermoedt dat de woorden zijn afgeleid van een woord dat ‘lief’ betekende.

< >