Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

dociel

betekenis & definitie

volgzaam, gedwee

uitspraak
[do-siel]

citaat
“Maar de strijd tussen het oude en het nieuwe werd beslecht in het voordeel van het nieuwe. De Oudheid werd ineens tot een historisch verschijnsel, niet iets om nog zomaar na te volgen, ook al waren Shakespeare, Vondel, Corneille en Racine al niet meer zo dociel geweest.”
Bron: Huil gerust bij een tragische film, dat is de bedoeling volgens Aristoteles (Carel Peeters, Vrij Nederland, 1 augustus 2017)

woordfeit
Dociel betekent tegenwoordig ‘gedwee, volgzaam, onderdanig’. Een oudere betekenis is ‘bereid/geschikt om te leren, leergierig’. Het woord komt via het Franse docile van het Latijnse docilis, dat ook al ‘gemakkelijk lerend, leergierig’ betekende. De betekenis ‘volgzaam’ is waarschijnlijk in het Frans ontstaan.
Het Latijnse docilis is afgeleid van het werkwoord docere ‘leren, onderwijzen’, waar ook de Nederlandse woorden doceren en docent toe te herleiden zijn. Maar ook doctor is afgeleid van docere: in het klassiek Latijn betekende dit ‘leraar’; in het middeleeuws Latijn kreeg het de universitaire betekenis ‘afgestudeerde, gepromoveerde’. Het woord dokter ‘arts’ ten slotte is een vernederlandste verkorting van medicinae doctor, oftewel ‘doctor in de medicijnen, iemand die in de medische wetenschappen is afgestudeerd’.

< >