Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

dixit

betekenis & definitie

volgens, aldus; zei

uitspraak
[dik-sit]

citaat
“‘Vandaag schrijf ik, derhalve, om gevolg te geven aan de democratische beslissing van het volk van het Verenigd Koninkrijk.’
Ruim acht maanden na het referendum wordt er onomkeerbaar (dixit May) gehandeld.”
Bron: woordfeit
Dixit is een vorm van het Latijnse werkwoord dicere ‘zeggen, spreken’. Het is om precies te zijn de derde persoon enkelvoud van het perfectum, oftewel de voltooid tegenwoordige tijd: ‘hij/zij heeft gezegd’. Dixit is een synoniem van ‘volgens’, ‘aldus’, ‘zoals hij/zij zei’ of ‘zei hij/zij’.
In België komt dixit ook voor in de woorden dixitattest en dixitbriefje: een doktersbriefje (attest) waarop de arts weergeeft wat de patiënt heeft gezegd, “dixit”, zonder een eigen diagnose te (hebben kunnen) stellen. Of bijvoorbeeld een student echt ziek was of alleen maar spijbelde, is dan de vraag.

< >