Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

boutade

betekenis & definitie

scherpe uitspraak, geestige of sarcastische uiting (van ongenoegen)

uitspraak
[boe-ta-duh]

citaat
“Elk leger is gebouwd om de vorige oorlog te winnen, zo luidt toch de boutade. Tien jaar na de financiële crisis zijn we nog altijd bezig de regels voor kapitaalmarkten, banken en financiële instellingen aan te scherpen omdat we ervan uitgaan dat de volgende crisis opnieuw uit die hoek komt.”
Bron: woordfeit
Het woord boutade werd in 1824 voor het eerst vermeld in een Nederlandstalig naslagwerk: het Kunstwoordenboek van Pieter Weiland. Dat omschreef het woord als: “snelle, wonderlijke inval, vreemde kuur of gril, eigenzinnigheid; phantasie, in de muzijk”. Tegenwoordig wordt met boutade meestal een scherpe of originele uitspraak bedoeld, maar dan wel vaak met een sarcastische of afkeurende ondertoon. Zo’n uitspraak kan eenmalig zijn, maar soms ook als gevleugeld woord een eigen leven gaan leiden.
Boutade komt uit het Frans en betekende daar in de zestiende eeuw al ‘originele, geestige inval’, ‘scherpe uitval’. Het is een afleiding van het werkwoord bouter ‘stoten, duwen, slaan’.

< >