Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

aplomb

betekenis & definitie

betekenis
zelfverzekerdheid

uitspraak
[a-plô(m)]

citaat
"Maar wat zijn deze clichés nu precies? Misschien kunnen we beter omschrijven wat ze vooral níét zijn. Zo zijn het geen dooddoeners: uitspraken die je kunt brengen met veel aplomb, voorafgegaan door 'Ik zeg altijd maar zo' en gevolgd door een triomfantelijke blik."
Bron: 'Wat heb je open?' Standaardzinnetjes als smeermiddel (Wouter van Wingerden en Pepijn Hendriks, Onze Taal, oktober 2015)

woordfeit
Het woord aplomb is in de betekenis 'stevigheid, standvastigheid' uit het Frans overgenomen. Oudere betekenissen in het Frans zijn 'mentale evenwichtigheid' en 'fysieke evenwichtigheid, evenwichtige stand van het lichaam'.
De oudste betekenis is 'verticaalheid, het loodrecht-zijn': aplomb is ontstaan uit de woordgroep à plomb 'volgens het schietlood'. Een schietlood is een meetinstrument om de exact verticale stand van een voorwerp vast te stellen (zie ook Wikipedia). Het Franse plomb 'lood, schietlood' komt van het Latijnse plumbum 'lood'.

< >