Gepubliceerd op 17-01-2021

Smog

betekenis & definitie

[Eng., samentrekking van smoke en fog], m., met roet of schadelijke chemische stoffen verontreinigde dikke mist.

© Volgens de moderne inzichten treedt smogvorming op als een cyclisch, fotochemisch proces in gebieden waar grote hoeveelheden luchtverontreinigende stoffen gecombineerd worden met vrijwel stilstaande warme luchtmassa’s. Het cyclische proces wordt gekenmerkt door vijf stadia:

1. emissie van koolwaterstoffen (voor een groot deel afkomstig uit uitlaatgassen van auto’s) en stikstofoxiden (afkomstig uit verbrandingsprocessen);
2. absorptie van zonne-energie;
3. dissociatie van stikstofoxiden waarbij sterk oxiderende moleculen, zuurstofatomen en peroxiden worden gevormd;
4. reactie van de koolwaterstoffen met de gevormde oxidantia;
5. beëindiging van het oxidatieproces (zonsondergang).

Bij de reacties ontstaan niet-vluchtige organische stoffen, die condenseren tot vaste of vloeibare deeltjes en daardoor een nevel vormen. De benaming fotochemische smog wordt eigenlijk ten onrechte gebruikt, omdat er onder fotochemische condities (zonlicht!) geen sprake is van fog en slechts in geringe mate van smoke. De term fotochemische luchtverontreiniging is juister. In fotochemische luchtverontreiniging is ozon een karakteristiek component naast andere oxidantia en agressieve organische verbindingen. Voor de mens is ozon een gevaarlijke stof waarvoor binnenshuis een M AC-waarde geldt van 0,2 mg/m3. In de Ned. buitenlucht komen gehaltes voor tot 0,6 mg/m3.

Nederland kent echter geen buitenluchtnorm. Verwacht wordt dat door het toenemende steenkoolgebruik een belangrijke emissievergroting kan optreden van m.n. stikstofoxiden, waardoor het ozongehalte nog zal stijgen.

< >