Gepubliceerd op 17-01-2021

Jupiter

betekenis & definitie

vijfde planeet vanaf de zon. De kennis van de reuzenplaneet Jupiter is sterk toegenomen door de waarnemingen van de Amerikaanse ruimtesondes Voyager 1 en 2, die resp. op 5.3.1979 en 9.7.1979 de planeet passeerden op een afstand van 227000 km resp. 650000 km.

Met deze ruimtesondes werden zeer detailrijke beelden verkregen, terwijl er belangrijke kortstondige verschijnselen werden waargenomen in de Jupiteratmosfeer. Dit was mogelijk doordat de Voyagers samen de planeet ca. 8 maanden doorlopend bestudeerd hebben.De atmosfeer van Jupiter heeft een dikte van ca. 1000 km (en is dus dun vergeleken met de straal van de planeet, ca. 71000 km). In de atmosfeer zijn brede zones te zien van helder witte of donkerbruine vlekken die zich in het algemeen oostwaarts verplaatsen met snelheden van ca. 100 m/s; ook westelijke stromingen komen voor. De grote Rode Vlek, die een diameter heeft van ca. 21000 km, is een enorme wervelstorm die de normale oostelijke stroming blokkeert. De door de vlek afgebogen stromingen veroorzaken wervelingen in de aangrenzende zones. De kleinere witte vlekken in de atmosfeer vertonen dezelfde gedragingen als de Rode Vlek en worden dan ook geïnterpreteerd als ‘stormen’ in de atmosfeer. Uit metingen in het infrarood is gebleken dat de Rode Vlek ca. 5 °C koeler is dan zijn omgeving (waar temperaturen heersen van ca. — 110 °C). De rode kleur van de vlek wordt waarschijnlijk veroorzaakt door fosforwaterstof (PH3) dat samen met o.a. methaan, ethaan en etheen daar uit diepere lagen naar de oppervlakte komt.

Uit foto’s van de nachtzijde van Jupiter blijkt dat er in de atmosfeer enorme bliksemontladingen voorkomen. Ook zijn er, m.n. in het ultraviolet, zeer uitgestrekte aurora’s (poollicht) te zien (lengte ca. 30000 km). Uit ultravioletwaarnemingen blijkt ook dat zich rondom Jupiter een torus van plasma bevindt, die ongeveer samenvalt met de baan van de maan Io. Men neemt aan dat dit plasma afkomstig is van vulkanen op Io.

Jupiter bezit net als Saturnus en Uranus een ringensysteem. Dit is gelegen op een afstand van ca. 55000 km en de dikte is ten hoogste 30 km. De ring, die veel minder spectaculair is dan die van Saturnus, bestaat waarschijnlijk uit kleine deeltjes.

De vier grote manen van Jupiter blijken onderling totaal verschillend. Io, de binnenste, heeft een geologisch jong oppervlak, waarop actieve vulkanen en vele vulkanische resten voorkomen. Europa heeft een extreem glad oppervlak waarover kriskras donkere lijnen verlopen. Het oppervlak bestaat uit een ijslaag (dikte mogelijk wel 100 km), waarin breuken opgetreden zijn die daarna zijn opgevuld met materiaal dat donkerder van kleur is en afkomstig is uit diepere lagen. Ganymedes bestaat voor een groot deel uit water (in de vorm van ijs). Het oppervlak bestaat uit geologisch oud, donker materiaal; het is overdekt met kraters.

Door het donkere terrein lopen lichtere zones van geologisch jonger materiaal. Callisto, de buitenste van de grote manen, is zeer dicht bedekt met kraters. Men heeft twee grote 'ogen’ omgeven door concentrische ringen (met stralen tot ca. 1500 km) gezien. Deze ringen zijn minder dicht bekraterd en dus jonger dan de rest van het oppervlak. De Voyagervluchten hebben ook de ontdekking van de 14e, 15e en 16e maan van Jupiter opgeleverd. Dit zijn betrekkelijk kleine rotsblokken (diameters van enkele tientallen kilometers).

De Voyagers hebben bevestigd dat de planeet Jupiter meer energie uitstraalt dan hij van de zon ontvangt. Dit betekent dat er een of andere inwendige bron van energie moet zijn. Een mogelijke verklaring is dat er in Jupiter nog een deel van de energie die bij de vorming van de planeet vrijkwam, opgeslagen is in het inwendige.

< >