(injekteren) (injecteerde, heeft geïnjecteerd), inspuiten.
©BOUWKUNDE. Injecteren is het onderdruk, via een boorgat in een bouwconstructie, inbrengen van een vloeibare stof die na verloop van tijd verhardt, en dient in het algemeen voor herstel van scheuren en gaten. De werkwijze en de in te spuiten stof zijn afhankelijk van de betrokken bouwconstructie en de eraan gestelde eisen.
Wil injecteren een blijvend herstel geven, dan moet wel de oorzaak van de schade weggenomen worden. Uitwendige schade aan b.v. pleisterwerk kan ontstaan zijn door watertransport door de poreuze wand. door wateroverlast, door condensatiewater, zuur regenwater, algvorming. In een betonnen wand kan scheurvorming optreden door een onzorgvuldige bouwwijze, waarna de wapening gaat roesten en het beton aangetast wordt. Scheuren in beton- of metselwerk kunnen ontstaan zijn door te grote belasting, krimp, trillingen, verzakkingen van de fundering, aantasting van buiten af, onzorgvuldige bouwwijze enz. In metselwerk, vooral bij oude monumentale gebouwen, treft men in steunberen en kolommen wel grote holle ruimten aan. Deze ontstaan door inzakken van het gruis waarmee de kolom tijdens de bouw volgestort werd. Ruimten kunnen ook ontstaan door ‘uitlogen’; via scheuren kan b.v. zuur regenwater toegang krijgen en de specie oplossen en afvoeren.
Scheuren waarbij men nog beweging wil toelaten worden geïnjecteerd met kitten, harsen (veelal epoxyharsen), bitumineuze produkten e.d. die in staat zijn de bewegingen te volgen zonder hun afdichtende werking te verliezen. Scheuren die geen bewegingen moeten ondergaan, holle ruimten en grindnesten in beton, kunnen over het algemeen met een star middel gedicht worden. Dit zijn, behalve de eerder genoemde, ook die op cementbasis. Injecteren heeft boven dichtsmeren het voordeel dat ook in het inwendige scheurvlakken gedicht worden en de constructie tot een geheel gemaakt wordt. Voor extra versterking brengt men wel een anker aan in een boorgat dat dan vol geïnjecteerd wordt. De ankers, stalen staven, kunnen enkele meters lang zijn.
Doordat injecteren onder druk gebeurt, worden ook onzichtbare scheuren en ruimten in het inwendige gevuld. Dit blijkt als men de toevoer weer naar buiten ziet komen. Zonodig boort men daartoe wel extra gaten. Zekerheid dat inwendig alles gevuld wordt, heeft men niet. Een hogere druk geeft meer kans, bij nauwe scheuren, b.v. 0,005 mm, kan deze oplopen tot (30—35) x 106 Pa. Het is echter zaak ervoor te waken dat de druk niet zo hoog oploopt dat de constructie er schade door lijdt.
Voor het injecteren met cementpap van lange kanalen, b.v. in een schoorsteen, bestaat een speciale pomp. In bepaalde gevallen moeten scheuren vóór het injecteren eerst met een reparatiemortel worden dichtgezet. Voor het repareren van kelderwanden, fundaties e.d. wordt vóór het injecteren aan de grondzijde eerst een afdeklaag van cement aangebracht. Hiertoe worden speciale gaten door en door geboord, waardoorheen water geperst wordt. Dit spoelt wat aanliggende grond weg naar het volgende gat. Direct erna wordt een cementemulsie toegevoerd die de ruimte weer opvult.
Met hars kan dan het werk gerepareerd worden. Injecteren kan veelal zonder hulpconstructies plaatsvinden en zonder dat eerst een deel van het bouwwerk afgebroken moet worden. Dit is kostenbesparend en kan overlast voorkomen (b.v. bij de reparatie van brugpeilers). Injecteren wordt o.a. toegepast bij restauratie, waterdicht maken van kelders, reparatie van dilatatievoegen, verlijmen en injecteren van de verbindingen in geprefabriceerde bouwelementen. → injectiespecie.