Gepubliceerd op 17-01-2021

Inflatie

betekenis & definitie

[<Lat. inflere, opblazen], v. (-s), situatie van een algemene prijsstijging, d.i. een daling van de koopkracht van het geld.

© De gemiddelde prijsstijging van de consumentenprijzen zijn tussen 1960—80 in vele landen sterk gestegen (zie tabel).

Gemiddelde prijsstijging van de consumentenprijzen (niet voor seizoen gecorrigeerde consumentenprijzenindices), 1961 —80 land jaargemiddelde over mut. over laatste

1961-70 1971-76 1977 1978 1979 1980 6 mnd. 12 mnd.

% % % % % % % % Australië 2,5 10,8 12.3 7,9 9,1 10,2 9,2 4,0 België 3,0 8.5 7,1 4.5 4,5 6,6 7,0 4,1 BRD 2.7 5,9 3,7 2.7 4,1 5,5 5,8 2,3 Canada 2,7 7.4 8.0 9,0 9.1 10,1 12,0 6,0 Denemarken 5,9 9.2 11.1 10.0 9.6 12,3 10,7 3,6 Finland 5,0 12,2 12,2 7,8 7,5 11,6 13.4 6,3 Frankrijk 4.0 9,0 9,4 9,1 10,8 13,3 12,8 5,8 Griekenland 2.1 12,5 12,1 12,6 19,0 24.9 25,6 14,4 Groot-Brittannië 4,1 13,6 15,8 8,3 13,4 18,0 13,0 3,5 Ierland 4,8 14,1 13.6 7,6 13,3 18,2 18,2 6.1 Italië 3,9 12,3 18,4 12,1 14,8 21,2 21,3 10.4 Japan 5,8 11,1 8.1 3,8 3,6 8.0 7,4 2,3 Luxemburg 2.6 7,7 6,7 3.1 4,5 6.3 7,3 4,0 Nederland 4.0 8,7 6,4 4,1 4,2 6,5 6,9 2.7 Nieuw-Zeeland 3.8 11,3 14.3 12.0 13.8 17,1 16,1 7.3 Noorwegen 4,5 8,5 9,1 8,1 4,8 10,9 15,2 7,1 Oostenrijk 3,6 7,3 5,5 3,6 3,7 6,4 7,0 3,2 Portugal 3.9 16.1 27,2 22,5 23,7 16,6 15,6 8.8 Spanje 6,0 13.0 24,5 19,8 15,7 15.5 15,0 6,8 Turkije 5.9 18.5 26.0 61.9 63,5 94.3 75,1 21.2 VS 2.8 6,6 6,5 7.7 11.3 13,5 11,7 5,1 Zweden 4,0 8.3 11,4 10,0 7.2 13,7 12,5 8,0 Zwitserland 3,3 6,7 1,3 1,1 3,6 4,0 5,2 2,8 mut.: mutatie (geeft inzicht in het inflatietempo)

< >