(Repüblica de Cuba), republiek in MiddenAmerika, 114524 km:. Hoofdstad: La Habana.
BEVOLKING Het inwonertal van Cuba (ca. 9,7 mln. in 1978) neemt jaarlijks met 1,3 % toe dank zij een naar Middenamerikaanse normen tamelijk lage geboortencoëfficiënt (19 %o in 1977), maar een zeer lage sterftecoëfficiënt (6 %»). Bijna 37 % van de Cubaanse bevolking is jonger dan 15 jaar en slechts 6,5 % is ouder dan 65 jaar. De gemiddelde verwachte levensduur bij de geboorte bedraagt 72 jaar.
ECONOMIE Cuba is nog steeds in de eerste plaats een landbouwstaat; 26 % van de werkgelegenheid en 90 % van de exportwaarde hebben betrekking op de landbouw. Van de oppervlakte is 22 % akkerland en 24 % is weiland. Met bijna 10 mln. t suikerriet in 1979 was Cuba opnieuw de grootste producent in de wereld. Meer dan 80 % van deze produktie wordt uitgevoerd. De suikeroogst in 1980 werd echter bedreigd door roest, wat gepaard ging met een forse daling van de prijzen op de wereldmarkt. De rundveestapel telt 5,8 mln. stuks.
De uitvoer van rundvlees neemt voortdurend toe, zodat Cuba thans met Uruguay in Latijns-Amerika de grootste uitvoerder van rundvlees is, op Argentinië na. In 1980 daalde het economische-groeicijfer met 3 %.
POLITIEK Tijdens het eerste congres van de Communistische Partij (dec. 1975) werden twee belangrijke zaken behandeld. De eerste kwestie was het vijfjarenplan, opgesteld met hulp van specialisten uit de USSR, en geheel ingepast in die van de andere Comeconlanden. De suikerproduktie zou blijven domineren, maar men streefde naar verdere diversificatie, o.a. door opvoering van de nikkelproduktie. Als tweede werd het ontwerp voor een nieuwe grondwet behandeld, de eerste sinds de revolutie. Op 17.2.1976 werd dit ontwerp per referendum aangenomen; kiesgerechtigd waren alle Cubanen van 16 jaar en ouder. De voornaamste punten waren herinvoering van commerciële verhoudingen tussen staatsbedrijven en een groter accent op materiële beloningen naar de VS, mei 1980 ter stimulering van de produktiviteit, gratis onderwijs en gezondheidszorg, de mogelijkheid van echtscheiding met wederzijds goedvinden.
Een verdere bestuurlijke decentralisatie moest de mensen een grotere zeggenschap geven en daarmee hun betrokkenheid vergroten. Inokt. 1976 vonden algemene, getrapte verkiezingen plaats. Voorzitter van de Nationale Raad werd Fidel Castro, die daarmee zowel staatshoofd als regerings- en partijleider werd.
In de loop van de jaren zeventig raakte Cuba geleidelijk uit zijn isolement tegenover de westerse wereld door het (her)openen van diplomatieke en commerciële betrekkingen met vele landen. Ook de verhouding met de VS verbeterde weer. Per 1.9.1977 werden diplomaten uitgewisseld, gevestigd in ambassades van andere landen. Cuba werd lid van de SELA (→ Sistema Economico Latinoamericano), die tot doel heeft de economische afhankelijkheid van Latijns-Amerika ten opzichte van de VS te verkleinen. Castro maakte van 1.3.-1.4.1977 een rondreis door Afrika, waarbij hij zeven staten bezocht: Libië, Somalië, Ethiopië, Tanzania, Mozambique, Angola en Algerije. Voorts had hij een onderhoud met de leider van de Namibische bevrijdingsbeweging SWAPO en bracht hij een bezoek aan Zuid-Jemen.
Afgezien van de uitgebreide militaire hulp en de toenemende civiele hulp (artsen, onderwijzers) aan Angola, bevonden zich Cubaanse militaire adviseurs en burgers in Ethiopië, Mozambique, Tanzania, Guinee, Equatoriaal Guinee, Guinee-Bissao, de Kaapverdische Eilanden, Malagasië, Sierra Leone, Algerije en Libië, in totaal ca. 27000 man. Hierover heerste in de VS en Europa een groeiende ongerustheid, omdat aangenomen werd dat Cuba daar handelde als dekmantel voor Russische activiteiten.
Op 22.11.1978 werd, naar aanleiding van een rapport van Amnesty International-over het grote aantal politieke gevangenen en hun slechte levensomstandigheden, een akkoord gesloten met vertegenwoordigers van organisaties van Cubanen in het buitenland over de vrijlating van 3663 politieke gevangenen. Zij mochten, evenals de 12000 gevangenen die al eerder waren vrijgekomen, met hun gezinnen het land verlaten. Het merendeel trok naar de VS. Cubanen in het buitenland mochten weer als toerist het land bezoeken. De VS hadden deze zaken als een van de voorwaarden genoemd om tot algeheel herstel van de betrekkingen te komen. Het eiste nu echter ook de totale terugtrekking van de Cubaanse troepen uit Angola en Ethiopië.
Castro stelde dat hij daartoe niet in staat was. Wel werd de mogelijkheid voor Cubanen om hun land te verlaten aanzienlijk uitgebreid. In 1980 vond daardoor een grote uittocht plaats, voornamelijk naar de VS. LITT. J.N.Goddsell (red.), Fidel Castro’s personal revolution in Cuba: 195973 (1975); L.D.Benderm, The politics of hostility: Castro's revolution and US policy (1975); A.L.Sobel (red.), Castro’s Cuba in the 1970’s (1978); H.Vuijsje, De brave revolutie; Cubaanse ontmoetingen (1978); F.Morais, Die rote Insel; Kuba heute (1978); F.Ward, Inside Cuba today (1978); W.Grabendorff, Kuba’s Engagement in Afrika (1978); J.Griffiths en P.Griffiths (red.), Cuba, the second decade (1979); C.Blasier en C.Mesa-Lago (red.), Cuba in the world (1979).