Amerikaans dichter en criticus, *27.12.1910 Worcester (Massachusetts), 110.1.1970 Gloucester (Massachusetts). Olson studeerde aan de universiteiten Yale en Harvard.
Hij doceerde Engelse litteratuur aan de Harvard-universiteit (1936—39) en aan het Black Mountain College in Noord-Carolina (1951-56), waar hij mede-uitgever was van het Black Mountain Review. In dit avantgardistische tijdschrift publiceerde hij o.a. poëzie van de beat generation. Olson was specialist op het gebied van de Mayacultuur. In zijn werk trachtte hij een verband te leggen tussen etnologie, marxisme en vitalisme. Hij schreef talrijke litteraire essays, o.a. over H.Melville (Call me Ishmael, 1947). In zijn lyriek wees hij vaste metrische schema’s af en koos hij voor een dynamische prosodie, gebaseerd op het fysiologische bewegingsritme van de ademhaling en het spreken.
Werken: To Corrado cagli (1947), Letter for Melville (1951), The maximus poems 1—10 (1953), Mayan letters (1953), The maximus poems 11—22 (1956), Projective verse versus the non-projective (1959), The maximus poems (1960), Human universe (1965), West (1966). Uitgave: Selected writings, door R.Creely (1966).Litt. G.F.Butterick en A.Glover, A bibliografy of works by C.Olson (1967); M.Combs, C.Olson (1970).