o., het verschijnsel dat de dampkring van een planeet de door de planeet uitgestraalde warmte opsluit, waardoor de temperatuur op de oppervlakte van de planeet hoger is dan bij afwezigheid van de dampkring het geval zou zijn. © Een planeet wordt beschenen door de zon. Het zonlicht bezit zijn grootste energie in het zichtbare deel van het spectrum, m.n. in het groen.
De zon heeft een (stralings)temperatuur van ca. 6000 K. Een deel van het licht dat op de planeet valt, wordt teruggekaatst (het teruggekaatste percentage noemt men het albedo), een ander gedeelte wordt door de planeet geabsorbeerd en omgezet in warmte. De planeet krijgt een bepaalde temperatuur en fungeert dan zelf als warmtestraler. Door zijn veel lagere temperatuur (voor de aarde ca. 17 °C) wordt de energie voornamelijk uitgestraald in het infrarode deel van het spectrum (→ straling), maar de doorzichtigheid van een dampkring is niet voor alle golflengten even groot. De absorptie in de dampkring hangt in belangrijke mate af van zijn samenstelling. M.n. stoffen als waterdamp en koolstofdioxide absorberen infrarood licht zeer sterk.
Zelfs een kleine hoeveelheid van deze stoffen in de dampkring maakt hem vrijwel ondoorzichtig voor infrarood licht. In dat geval wordt de warmtestraling afkomstig van de planeet opgevangen door de dampkring en stijgt de temperatuur van dampkring en oppervlakte van de planeet.Men heeft berekend dat de temperatuur op aarde bij afwezigheid van het broeikaseffect zou dalen tot beneden het vriespunt (gemiddelde temperatuur -20 °C in plaats van +15 °C). Venus heeft een atmosfeer die voor 97 % uit koolstofdioxide bestaat. Het broeikaseffect is er dan ook zo sterk dat de gemiddelde temperatuur op Venus ca. 450 °C is. Op Mars zijn waterlopen aanwezig, waarin vroeger water moet hebben gestroomd. De temperatuur moet er dus hoger geweest zijn. Men neemt aan dat door een verandering in de samenstelling van de (ijle) Marsatmosfeer het huidige broeikaseffect minder sterk is dan vroeger.
Het aandeel van het broeikaseffect in de temperatuurbalans van een echte broeikas is overigens verwaarloosbaar klein. De werking van een broeikas berust voornamelijk op een afscherming tegen afkoelende effecten, m.n. de wind, niet op het broeikaseffect.