[Japans, geplant in een schaal], v./m. (geen mv.),
1. dwergboompje met een hoogte van ca. 15—80 cm;
2. het kweken daarvan ©.
© Voor het kweken van bonsai kan men eigenlijk elke boomsoort gebruiken. Het is de kunst om die soort te kiezen, die de mogelijkheid biedt om een goede bonsai te worden: een miniatuurboom met een natuurlijke vorm. Bovendien moet de bonsai met de pot of schaal waarin hij groeit, een harmonieus geheel vormen. De bonsai wordt opgekweekt uit uitgegraven jonge planten, stekken, enten of zaden. De dwergvorm wordt bewerkstelligd door o.a. zorgvuldig bedraden en snoeien van wortels en takken van het boompje. Voor deze eeuwenoude, van oorsprong Japanse kunst zijn veel geduld en toewijding nodig: het duurt vaak jaren om tot een aardig resultaat te komen. Echt mooie bonsai zijn dikwijls tientallen jaren oud en dan ook meestal heel kostbaar. Sinds de jaren zeventig is de belangstelling voor de bonsai in Europa en de VS sterk toegenomen. Zowel in Nederland als in België bestaan verenigingen van bonsailiefhebbers.
Litt. H.Daute, Bonsai. Verzorging en teelt van Japanse minibomen (1981); Koide, Kato, Takeyama, Het bonsaiboek. Kweken en verzorgen van Japanse dwergbomen (1982); H.Metz, Zelf Bonsai’s kweken: snelle resultaten met Europese bomen en struiken (1984).