o., denigrerende aanduiding voor het geheel van opvattingen dat ervoor pleit, de particuliere consumptie van werknemers verder te doen stijgen.
© De term biefstuksocialisme is afkomstig van de Amerikaanse socioloog J. A.Schumpeter en kreeg in Nederland vooral bekendheid door het werk van de Ned. econoom H.van den Doel. De laatste is voorstander van inkomensmatiging ten gunste van de collectieve bestedingen. Hij lokaliseert de ‘biefstuksocialisten’ m.n. in kringen van de vakbeweging en de CPN.
Litt. H.van den Doel, Het biefstuksocialisme en de economie (1978).