m. (-en) satelliet ter bestrijding van kunstmatige satellieten voor militaire doeleinden door vernietiging van de satellieten zelf of door neutralisering van hun actie.
© In 1963 namen de Amerikanen voor het eerst proeven met het onderscheppen van intercontinentale raketten. De Russen volgden met een uitgebreid programma waarbij zij aardsatellieten lanceerden om daarmee reeds om de aarde draaiende eigen satellieten te onderscheppen. Deze proeven hadden van 1967-72 succes. Daarna volgde een tweede proefperiode van 1976-78. De intercepties werden uitgevoerd tegen satellieten met verschillende soorten banen, maar steeds beneden 1000 km hoogte. De Amerikanen zagen af van speciale interceptieproeven. Zij hadden in de ruimtevaart reeds zodanige rendez-voustechnieken ontwikkeld (b.v. bij de maanlandingen) dat aparte interceptieproeven niet nodig werden geacht.
De Russische mogelijkheden om antisatellieten te ontwikkelen, lijken tot nu toe vooral te liggen bij de verschillende typen Kosmos-satellieten, gelanceerd met de intercontinentale raket ss9. De Amerikanen zijn echter begonnen met het ontwikkelen van een speciale zeer kleine interceptieraket. Die wordt maar 36 cm lang en zal een diameter van slechts 20 cm hebben. Zij zal in de ruimte worden gebracht door versies van SRAMof Shrike-raketten, die maar 4,4 m lang zijn en een diameter van 50 cm hebben. Zij moeten gelanceerd kunnen worden door F15-jachtvliegtuigen, wat een wereldwijde mobiliteit van de lanceerinrichtingen garandeert.
Aan Amerikaanse zijde gaat men ervan uit dat de interceptieraket haar tegenstander, de aardsatelliet, moet vernielen door een rechtstreekse treffer. Daartoe wordt zij van een infrarode doelzoeker voorzien en van het vermogen om, aan de hand van de waarnemingen en aanwijzingen daarvan, zelfstandig op haar doel af te stevenen. De Russen hebben tot nu toe het tot stand brengen van een rendez-vous geëxperimenteerd, waarna de antisatelliet zich weer verwijderde en vervolgens meestal explodeerde. Dit wijst op het nastreven van vernieling door explosie in de nabijheid van de aangevallen satelliet en niet op een rechtstreeks treffen, hoewel dit laatste uiteraard óók kan voorkomen.
Interceptiesatellieten behoeven niet alleen maar te worden gelanceerd op het ogenblik waarop de strijd in de ruimte begint en de antisatellieten in actie moeten komen. Geruime tijd tevoren kunnen ‘zwijgende’ en onzichtbare jachtsatellieten worden gelanceerd. Boordradar en boordcommunicatieinstallaties daarvan mogen tijdens de zwijgperiode uiteraard niet in werking treden. Door bekleding met radarabsorberende materialen worden zij niet-waarneembaar gemaakt. Pas bij het uitbreken van een conflict zouden zij worden geactiveerd.
Een eventuele satellietenoorlog zal behalve aanvallen op vijandelijke satellieten tevens aanvallen vereisen op vijandelijke lanceerbases, op meldings- en gevechtleidingscentra en op alle andere installaties in de ruimte en op aarde waarvan de tegenstander zich bij de satellietenstrijd bedient. De verdediging houdt in dat men de kwetsbaarheid van alle betrokken installaties aan eigen zijde vermindert door vergroting van de mobiliteit ervan, toepassing van snelstartprocedures en verspreiding van lanceerplaatsen, communicatie-, meldings- en gevechtleidingscentra e.d. Bovendien moeten de eigen satellieten zo weinig mogelijk kwetsbaar worden gemaakt door toepassing van een dubbele huid en vervanging van b.v. de zeer kwetsbare zonnecellen door nucleaire energievoorziening. De aanvalskracht van de antisatellieten zou nog vergroot kunnen worden als men erin zou slagen bij de satellietbestrijding gebruik te maken van zgn. directed energy weapons.
In nov. 1977 verklaarde de Amerikaanse president Carter dat de VS bezig waren een laserstraal te ontwikkelen waarmee vanaf de aarde vijandelijke satellieten onderschept zouden kunnen worden en thermaal vernietigd. Ook de Russen zouden bezig zijn deze capaciteit te ontwikkelen en zij zouden daartoe in Centraal-Azië enorme installaties hebben gebouwd. Behalve door krachtige laserstralen zouden satellieten ook vernield kunnen worden door een bundel geladen of ongeladen atoomdeeltjes, zoals elektronen, protonen, zware ionen of neutronen. Die zouden niet alleen een thermische (hitte), maar ook een explosieve werking hebben.
De grote hoeveelheden energie die de stralingswapens vereisen, maken het onwaarschijnlijk dat men in de toekomst in staat zal zijn dergelijke wapens niet alleen op aarde, maar ook in ruimtestations te installeren. Ofschoon zowel de VS als de USSR met die mogelijkheid schermen, ligt de verwerkelijking ervan nog zeer ver in het verschiet. Wel kan de satellietbestrijding thans reeds geschieden met enkele krachtige nucleaire explosies in de ruimte vanaf verschillende kanten van de daarin ronddraaiende aarde. Hierbij zou een intense neutronen-, gamma-, en röntgen-straling ontstaan die de elektrische uitrusting van de satellieten buiten werking zou stellen en verbranden, nog afgezien van de overeenkomstige effecten die daarbij op de aarde zelf zouden voorkomen. Deze bestrijdingsmethode van satellieten lijkt echter nauwelijks in aanmerking te komen omdat het hierbij zeer moeilijk (zo niet onmogelijk) zou zijn te voorkomen dat de eigen satellieten gelijktijdig met die van de vijand worden vernietigd. Overigens zij vermeld dat in het kader van de VN een verdrag inzake de kosmische ruimte tot stand kwam waarbij plaatsing in de ruimte van kernwapens en andere wapens voor massale vernietiging werd verboden en demilitarisatie van de maan en andere hemellichamen werd overeengekomen,