De term betekent dat wat niet eindig is. De uitdrukking wordt soms met een bijna absurde onnauwkeurigheid gebruikt en zal naar alle waarschijnlijkheid, daar ze van onvolmaakt inzicht getuigt, nooit in een van de grote godsdienstige of filosofische stelsels uit de oudheid worden aangetroffen.
Westerse schrijvers van vroeger en nu gebruiken het woord Oneindig vaak voor wezens of entiteiten, zoals in de uitdrukking “een oneindige persoonlijke godheid” — een bespottelijke samenvoeging van tegengestelde en ongelijksoortige woorden. De ouden verwierpen het drogbeeld dat deze term oproept en gebruikten in plaats daarvan uitdrukkingen als het grenzeloze; het onbegrensde of het eindeloze, zowel wanneer ze over de abstracte ruimte als over abstracte tijd spraken — welk laatste begrip beter met oneindige duur wordt aangeduid.(Zie onder HET ABSOLUTE).