Een woord dat als zeer heilig wordt beschouwd in de Brāhmaanse literatuur. Dit eenlettergrepige woord houdt een invocatie in, zowel als een zegening en een bekrachtiging, en naar algemeen gebruik (zoals wordt toegelicht in de betreffende literatuur, die vrij omvangrijk is, want dit woord Om verwierf een bijna goddelijke verering van de zijde van grote aantallen Hindoes) behoort het nooit hardop of in aanwezigheid van een buitenstaander, een vreemdeling, of een niet-ingewijde te worden uitgesproken, en mag het alleen in de stilte van de geest, in de vrede van het hart en de intimiteit van de “binnenkamer” worden geuit.
Er is evenwel goede reden om aan te nemen dat deze invocatie wel werd uitgesproken en dat discipelen dit in het bijzijn van hun leraar hardop en op één toon deden. Dit woord wordt altijd geplaatst aan het begin van een geschrift of een gebed dat als ongewoon heilig wordt beschouwd.Men zegt dat door bij het uitspreken van het woord de O en de M aan te houden met gesloten mond, het geluid in de schedel weerklinkt en een vibratie opwekt, en als de aspiraties zuiver zijn, de verschillende zenuwcentra van het lichaam ten goede beïnvloedt.
De Brāhmanen zeggen dat het een onheilige zaak is het woord uit te spreken op een onheilige plaats. Het wordt soms geschreven als Aum.