Occulte woorden tolk

G. de Purucker (1981)

Gepubliceerd op 03-03-2025

Innerlijke God

betekenis & definitie

Mystici uit alle tijden hebben zonder uitzondering het feit onderwezen van het bestaan en de steeds aanwezige kracht in ieder mens van een individuele Innerlijke God, als het eerste beginsel of de primordiale energie die de gang van de mens uit het materiële naar het geestelijke leven beheerst. De leer is zo volkomen universeel en zo in overeenstemming met alles wat de mens weet wanneer hij over zijn eigen geestelijke en intellectuele natuur nadenkt, dat het nauwelijks te verwonderen is dat deze leer in het religieuze en filosofische bewustzijn van de mens een zo vooraanstaande plaats is gaan innemen.

Ze kan met recht de hoeksteen worden genoemd waarop de grote stelsels van religieus en filosofisch denken uit het verleden werden gebouwd; en terecht, want deze leer is op de natuur zelf gegrondvest.De Innerlijke God in de mens, zijn eigen innerlijke, essentiële goddelijkheid, is de bron van waaruit alle geniale ingevingen, alle prikkels tot verbetering, als een inspirerende stroom het psychologisch apparaat van zijn constitutie binnentreden. Alle krachten, alle vermogens, alle kenmerken van individuele aard, die zich door de evolutie tot individuele manifestatie ontwikkelen, zijn het gevolg van de werking in de menselijke constitutie van deze levengevende en inspirerende stromen geestelijke energie.

Het stralende licht dat uit dat onsterfelijke centrum of hart van ons diepste wezen stroomt, dat onze Innerlijke God is, verlicht het pad van ieder van ons; en het is van dit licht dat wij verheven gedachten ontvangen. Door dit stralende licht in ons hart kunnen we de weg vinden naar een steeds grotere vervulling in het dagelijks leven van de prachtige gedachten, waarvan we ons als menselijke wezens vaag of helder, al naar het geval is, bewust worden.

Het goddelijk vuur dat in de universele natuur werkt, is de bron van het geïndividualiseerde goddelijke vuur dat uit de Innerlijke God van de mens voortkomt.

Moderne Christenen met een mystieke instelling noemen de Innerlijke God de immanente Christus, de inwonende Christos; in het Boeddhisme wordt hij de levende Boeddha in ons genoemd; in het Brāhmanisme spreekt men van het Brahmā in zijn Brahmapura of Brahma-stad, die de innerlijke constitutie is.

Iemand die beschouwend en mystiek is ingesteld, beseft dan ook intuïtief dat er, welke naam hij er ook aan geeft, een goddelijke vlam in hem werkt, een goddelijk leven, een goddelijk licht en dat, ongeacht de naam, hij dat zelf is, zijn wezenlijke ZELF.

< >