(Sanskriet). Een woord waarvan de wortel, brih, “uitbreiding” betekent.
Het is dat deel van het hemelse wezen dat het eerst het proces van manifestatie door de verschillende Brahmā’s heen begint, de uitbreiding van het ene tot het vele. Het is wat men de Ongemanifesteerde Logos noemt. Het kan ook het onpersoonlijke en onkenbare beginsel van het heelal worden genoemd, maar men dient het scherp te onderscheiden van het mannelijke Brahmā waarvan er in het heelal vele zijn.Opmerking. Zowel in de vroegste theosofische literatuur als in de vertalingen van de Hindoese geschriften wordt BRAHMAN soms als Brahma geschreven of zelfs als Brahm; dit moet echter niet met BRAHMĀ worden verward.
(Zie PARABRAHMAN en BRAHMĀ).