Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 17-07-2020

Transductie

betekenis & definitie

Het inbrengen van “vreemd” DNA in een cel door een virus, een plasmide of een vector

Oorspronkelijk sloeg transductie op het inbrengen van korte stukken DNA in een bacterie met behulp van bacteriofagen (bacterievirussen). Tegenwoordig worden virussen ook gebruikt om eukaryotische cellen te modificeren. Transductie is een basale techniek voor recombinant-DNA-onderzoek, kloneren van genen en genetische modificatie van planten en dieren. Transductie wordt ook gebruikt in gentherapie, om met behulp van genetisch gemodificeerde virussen, een celpopulatie in de patiënt zo te veranderen dat de ziekte uitgebannen kan worden.

De term transductie wordt ook wel gebruikt voor de overdracht van genetisch materiaal van de ene plaats in het genoom naar een andere met behulp van transposons. Daarmee is het woord min of meer equivalent aan transpositie.

Transductie is een belangrijk mechanisme voor horizontale genoverdracht. Dit komt van nature veel voor bij Bacteria en Archaea, minder vaak bij Eukaryota. Een stuk DNA kan vanuit de ene soort meegenomen worden in het genoom van een bacteriofaag of virus en zo in een andere soort terecht komen. Normaal is overdracht van genetisch materiaal verticaal (van ouders op nakomelingen). Horizontale genoverdracht is voor de evolutie heel belangrijk omdat het organismen in staat stelt snel nieuwe functies te verkrijgen wat via traditionele evolutieprocessen heel lang duurt. In de evolutie van de mens is horizontale genoverdracht niet belangrijk geweest, hoewel het soms geclaimd wordt.

De bacterie Agrobacterium tumefaciens maakt gebruik van transductie bij de veroorzaking van de kroongalziekte bij planten. Een stuk DNA, het Ti-plasmide, wordt daarbij overgedragen op de plant. Van dit mechanisme wordt in de biotechnologie uitvoerig gebruik gemaakt om planten genetisch te modificeren.