Balzak; zakvormige huidplooi onder aan het achterlijf van een mannelijk zoogdier waarin zich de twee testikels (zaadballen) bevinden
Het scrotum hangt samen met de afdaling van de testikels. Bij het ongeboren mannelijk kind liggen de testes nog in de buikholte, maar kort voor de geboorte dalen ze via het inguinale kanaal in de lies af naar de balzak.
Een scrotum komt bij veel zoogdieren voor, maar niet bij alle. Gaande van vissen naar zoogdieren komen de testes steeds verder in het achterlijf te liggen. Dit wordt verklaard vanuit de toenemende polariteit van het lichaam langs de lengteas van het dier, samenhangend met de steeds sterkere cephalisatie. De oorspronkelijke toestand bij de zoogdieren is testicondie, dat wil zeggen dat de testes onder in het achterlijf liggen. Dit is ook nu nog de situatie bij de Afrotheria, de groep die in de zoogdierevolutie als eerste afsplitst. De twee volgende groepen, Laurasiatheria en Euarchontoglires (inclusief de mens), hebben vaak extern gedragen testikels. Die ontwikkeling is echter niet bij alle soorten doorgezet waardoor een verspreid patroon van aan- en afwezigheid ontstaan is. Zo heeft de chimpansee wel een scrotum, maar de gorilla niet.
Veel biologen hebben zich het hoofd gebroken over het “nut” van het scrotum. Vaak wordt gewezen op het gegeven dat de zaadcellen zich het beste ontwikkelen bij een temperatuur van 2 graden onder de lichaamstemperatuur. Maar die verlaagde optimale temperatuur is eerder een gevolg dan een oorzaak van de afdaling van de testikels. Ook wordt wel een seksuele signaalfunctie toegedicht aan het scrotum. Maar het is logischer de evolutie van het scrotum te zien als het gevolg van een ontwikkelingsbiologisch proces zonder primaire externe functie.