Maximale populatiedichtheid van een soort die volgens een logistische groeicurve naar een stationair niveau groeit
De term draagvermogen wordt in de populatie-ecologie gebruikt als aanduiding van de parameter K in de logistische groeivergelijking. Het is de dichtheid die volgens het model bereikt wordt doordat het verschil tussen het geboortecijfer en het sterftecijfer (b – d) lineair afneemt met de dichtheid. De populatie groeit volgens een S-kromme en bereikt een plateau als b – d = 0 geworden is.
Eigenlijk is “draagvermogen” (Engels “carrying capacity”) geen correcte term want K is niet een eigenschap van het milieu maar van de populatie.
In principe groeit elke populatie naar zijn draagvermogen toe, maar door ingrepen van buitenaf (golfslag op een rotskust, overstroming van een uiterwaarde, verdroging van een savanne) worden veel populaties regelmatig teruggeworpen op een lage dichtheid.
Natuurlijke selectie die werkt op populaties die continu op hun maximale dichtheid functioneren wordt aangeduid als K-selectie, d.w.z. selectie voor eigenschappen zoals goed concurrentievermogen, efficiënte omgang met bestaansmiddelen, lang leven en herhaalde reproductie (iteroparie). Dit is in tegenstelling tot de selectie bij lage dichtheden, r-selectie, die gepaard gaat met semelparie, hoge reproductie, kort leven en goed kolonisatievermogen.
De originele formulering van de logistische groeivergelijking is van de Belgische wiskundige Pierre François Verhulst (1884-1849). Ook Raymond Pearl en Alfred J. Lotka hebben belangrijk bijgedragen aan de theorievorming. In het klassieke model is de tijd een continue variabele en wordt K asymptotisch bereikt. In discrete (stapsgewijze) tijd kan de logistische vergelijking tot zeer complex dynamisch gedrag leiden (inclusief chaos), omdat het dan mogelijk is dat de populatie door het maximum schiet, vooral bij grote r.