Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Dip: in een - zitten

betekenis & definitie

Dip: in een - zitten - een inzinking meemaken. Ook uit een dip komen, geraken ‘moeilijkheden te boven komen’. Informeel.

Het laatste jaar in Richter zat ik in een dip. Jan Lenferink in Nieuwe Revu, 02-05-91

Ze verschijnt maar zelden voor tien uur op het departement, in de middaguren verkeert ze, aldus een in NRC Handelsblad geciteerde informant, wel eens in een ‘geweldige dip’. HP/De Tijd, 24-04-92

Wanneer je mensen die in een dip zitten naar Nederland terug laat gaan, wordt het verwerken van trauma’s moeilijker. Elsevier, 16-01-93

Een film om met vriend of man heen te gaan als je relatie in een dipje zit. Viva, 21-02-94

Maar de wereld is machtig, niemand is ongevoelig voor de wereld en in de zomer van 1994 gebeurde zo het een en ander waardoor mijn weerstand brak en ik in een bedenkelijke dip belandde. Lévi Weemoedt: Overal wat, 1995

Ik ben een emotionele speler, die het team kan helpen wanneer het in een dip zit. Trouw, 21-06-96

De detailhandel zat even in een dip. NRC Handelsblad, 09-08-96

Maar ik heb een periode gehad dat ik in een creatieve dip zat. HP/De Tijd, 03-01-97

< >