WITTERT (Adriaen), heer van Lange Backersoort en Deyffelsbroeck, geb. te Rotterdam 18 April 1626, aldaar overl. 15 Jan. 1712; zoon van Johan Wittert en Elisabeth van der Meer gezegd Pinckeveer. Hij was de rijkste en de voornaamste van de katholieke patriciërs van Rotterdam, welke stad zijn kleinkinderen verlieten om zich te 's Gravenhage te vestigen. Hij werd 31 Jan. 1670 door Burgemeesteren en Regeerders van Rotterdam verkozen tot hoofdman van het wijnkoopersgilde en in 1677 tot lid van het Commercie College van Rotterdam. Hij woonde op den Wijnhaven, hield rijtuig en paarden en had een buitenverblijf in de heerlijkheid Oost Bloemersdijck. Hij kocht 29 April 1700 van Anna van der Duyn, douairière van François Charles van Wissenkercke baron van Pellenberg, de heerlijkheden Lange Backersoort en Deyffelsbroeck. Hij werd begraven in het familiegraf in de Groote kerkte Rotterdam. Hij huwde te Gouda 7 Jan. 1655 Maria de Licht, geb. aldaar21 Febr. 1632, overl. te Rotterdam 1 Sept. 1675, dochter vanAdriaan de Licht en Cornelia Clocke.
De geschilderde portretten van Adriaen Wittert en zijne echtgenoote hangen op het kasteel ter Heyde te Vladsloo bij baron de Crombrugghe van Picquendale.
Uit hun huwelijk sproten o.a. twee zonen: Adriaen Wittert gehuwd 1o. met Isabella Margaretha van der Dussen en 2o. met Geertruy da Maria van Heymenberch (uitwiedetegenwoordigeWittert's)enCornelis Wittert, vrijheer van Valkenburg, heer van Lange Ruige Weide, Kortenhoef en Driebrugge, uit wiens huwelijk met Maria Jacoba Persyn van Ouwendyck de uitgestorven tak Wittert van Valkenburg stamt.
Zie: E.B.F.F. Wittert van Hoogland, HetgeslachtWittertvanHoogland (1912) 75.
Wittert van Hoogland