WITTE (Johan Frederik), geb. te Utrecht in 1840, overl. aldaar 3 Febr. 1902, zoon van den voorg., zette na diens overlijden (5 Nov. 1873) de door dezen onder de firma Batz & Co. te Utrecht gedreven orgelmakerij onder dienzelfden naam voort, waarin hij in 1869 als deelgenoot reeds was opgenomen. Zijn werkplaats had hij in een gedeelte van den Dom (Broers, Utrecht Hist. wand. (2e dr. 1875) 106. Onder de personen in zijn dienst moet om den familienaam genoemd worden J.M.W. Batz, geb. te Utrecht in 1827, overl. te Rotterdam 10 Mei 1894 (Hetorgel 15 Mei 1894). Witte's hoofdwerk s het orgel in de Groote Kerk te 's Gravenhage (1882; beschreven Caecilia 1882, 88; afgebeeld Die Haghe, 1900,162), dat door de verwarming dezer kerk voor het huwelijk van koningin Wilhelmina (25 Jan. 1901) belangrijk beschadigd is geworden, wat Witte zich zeer aangetrokken en, naar men zegt, zijn dood verhaast heeft. Met zijn overlijden eindigde de firma Batz & Co.; overeenkomstig zijn begeerte zijn de archivalia dezer zaak verbrand, waaronder naar verluid werd, nog bescheiden van Christiaan Muller (zie ll kol. 956).
Zie: Weekblad v. muziek 1902, 61.
Enschedé