NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Vink, pieter

betekenis & definitie

VINK (Pieter), rotterdamsch heelkundige, med. dr., geb. te Gorinchem in 1713, gestorven 7 Febr. 1773 te Rotterdam, waar hij 10 Febr. in de Waalsche kerk werd begraven. Hij huwde 29 April 1739 met eene rotterdamsche, Judith van der Straten en woonde in de Korte Hoogstraat.

Vink was aanvankelijk lector in de anatomie en de chirurgie aan de geneeskundige school te Rotterdam. In 1770 is hem door de vroedschap de titel van honorair professor verleend. Hij heeft naar vermogen medegewerkt tot de invoering in Nederland van de inenting der pokken en gaf een voorbeeld ter navolging met de inenting van zijn 16-jarigen zoon, 14 Mei 1756, van welk geval uitvoerig melding gemaakt is op blz. 390 van: de Inenting der kinderpokjes, enz., uitgegeven dooreen Genees- en Heelkundig Gezelschap te Rotterdam (Rotterdam 1757). Zie het artikel Leempoel (l kol. 1260). In 1757 stichtte Vink. met de hulp van eenige vakgenooten, een verzameling van heel- en verlos-

kundige instumenten, bestemd voor algemeen gebruik. Deze verzameling verkreeg spoedig zulk een omvang, dat in 1760 aan de vroedschap verlof werd gevraagd en ook verkregen - tot haar plaatsing in het Theatrum Anatomicum (Reglement voor de leden der Heel- en Verloskundige Instrumenten-verzameling te Rotterdam 1887, Gem. Archief Rotterdam).

Vink was een tijdlang regeerend schepen van de stad zijner inwoning en van 1739-1772 regent van het Pesthuis.

Zie: Rotterd. Jaarboekje I, 79-80.

van Leersum

< >