NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Vijgh, jan

betekenis & definitie

VIJGH (Jan), heer van de Snor en den Appelenburg, geb. op de Snor te Dodewaard, ged. 23 Juli 1697, overl. 20 Sept. 1772, begr. te Ochten, zoon van Arent Johan (die voorgaat) enDorothea van Beynhem, werd geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen 4 Oct. 1721, werd 18 Juni 1727 ordinaris raad in het hof van Gelder, in 1743 president van genoemd hof en stadhouder der leenen, in 1754 gesubstitueerde ambtman, richter en dijkgraaf van Nederbetuwe, in 1767 als oudste ambtsjonkervan Nederbetuwe vermeld en in 1770 tot verwalter-ambtman aangesteld, in 1771 lingegraaf of voorzitter van den Lingestoel van het ambt van Nederbetuwe.

Als ouderling van Hien en Dodewaard op de tielsche classis 1725 en 1726, wordt hij als erfgenaam van

Margaretha van Beynhem 27 Juni 1741 met den Aldenweerd onder Zoelen en Avezaat beleend en als erfgenaam van zijn broeder Matthijs Jacob met landerijen te Hien en Dodewaard.

< >