VERSTEGEN (Willem). In 1635 was deze Vlissinger in dienst der O.-I.C. als onderkoopman te Nagasaki werkzaam geweest, toen hij 7 Dec. van dat jaar, op de terugreis naarO.-I. aan boord van het schip ‘Amsterdam’ aan den gouverneur-gen. en raden te Batavia schreef een ‘remonstrantie of corte voorstelling, omme een grooten schadt ofte wel nieuwen aanvang van negotie te krijgen op het rijck ende gout- en zilver-Eylandt, gelegen in de Zuytzee ter hoogte van 37^ graden benoorden de Linie Equinoctiaal’ in haar geheel opgenomen in de werken van P.A. Leupe en Graaf Teleki, hieronder vermeld. Deze remonstrantie gaf den gouv.-gen. van Diemen aanleiding tot het uitrusten der expeditie onder Quast en Tasman met de fluitschepen ‘Engel’ en ‘Graft’ in 1639 ondernomen, alsmede tot den tocht van Fries en Schaep met de schepen ‘Castricum’ en ‘Breskens’ in 1643. Eerstgenoemde onderneming leidde tot de ontdekking der Bonin-eil. en laatstgenoemde tot die van de eil. benoorden Jesso. Het bewuste gouden zilverrijk eiland werd natuurlijk niet gevonden, maar vermoedelijk is Californië bedoeld, dat met de beschrijving in de remonstrantie van V. overeenkomt, hoewel hij hem opgeeft als hoogstens 400 Duitsche mijlen beoosten Japan gelegen te zijn. V. bekleedde sinds 1636 wederom zijn moeilijken post in Japan, toen aan de Portugeezen op last van den Keizer het land was ontzegd en uitsluitend Nederlanders te Nagasaki (op Decima) werden geduld. In 1647 werd hij als opperhoofd aldaar aangesteld. Daar volgens de overeenkomsten de opperhoofden niet lang mochten aanblijven, vertrok in 1651 V. als commissaris naar Tonkin en later naar Tai-wan of Formosa. Op aanbeveling van den gouveneurgeneraal werd hij tot buitengewoon raad van Indië benoemd, maar in 1652 naar Nederland teruggeroepen, omdat hij de ontevredenheid der bewindhebbers had opgewekt door briefwisseling met den geleerden predikant Robertus Junius, destijds te Delft en later te Amsterdam, die vele jaren op Formosa met buitengewonen ijver was werkzaam geweest. V. was gehuwd met een dochter van Melchior van Santvoort (II kol. 1263) en diens japansche vrouw.
Zie: P.A. Leupe, Reize van Maarten Gerritsz. Vries in 1643 naar het Noorden en Oosten van Japan (Amst. 1858); Paul Graf Teleki, Atlas zur Geschichte der Kartographic der Jap. Inseln. Nebst dem Hollandischen Journal der Reise Matthijs QuastundA.J. Tasman etc. (Buda-Pest 1909, niet in den handel); O. Nachot, die Beziehungen der N.O.-I. Komp. zu Japan (Leipzig 1897), 225; L.C.D. van Dijk, Zes jaren uit het leven van Wemmer van Berchem, gevolgd door iets over onze vroegste betrekkingen met Japan (Amst. 1858); F. Nagtglas, Levensberichten vanZeeuwen (Midd. 1893) II, 849.
Mulert