SPILBERGEN (Joris van), gedoopt te Antwerpen 2 Nov. 1568, overl. te Bergen-op-Zoom in Jan. 1620. Hij was de zoon van Jacques v.S. en huwde te Middelburg 27 Dec. 1605 (voorde 2e maal) met Geertruida van Diden, weduwe van Jhr.
Hendrik de Krummus (de Cremnitz). Nadat hij o.a. als adelborst op Rammekens of Zeeburg in garnizoen had gelegen, maakte hij als geëmployeerde in 1596 eene expeditie van Balthasar de Moucheron naar de Westkust van Afrika mede. In 1598 deed hij den door Cornelis de Moucheron ondernomen tocht mede naar het Prinseneil. in de bocht van Guinea, met 5 schepen en 400 soldaten onder den overste Juliaen Cleerhagen, bekend door zijn moed bij den aanslag op 's Hertogenbosch in 1585. Na den dood van dien stouten, maar zorgeloozen aanvoerder was Spilbergen met den hoofdleider belast met het bestuur over den mislukten tocht. In 1600 maakte hij voor rekening van Balthasar d.M. (en van prins Maurits) een rooftocht naar Brazilië, die eigenlijk te beschouwen is als een voortzetting van de kort te voren ondernomen, maar niet voleindigde expeditie onder admiraal v.d.
Does. In 1601 werd hem het bevel opgedragen over de drie schepen ‘de Ram’, ‘het Schaap’ en ‘het Lam’, welke uit Veere naarO.I. stevenden. Hij bezocht de Westkust van Afrika en na vele wederwaardigheden ook de Zuid- en Oostkust van dat werelddeel, knoopte handelsbetrekkingen aan met den maharadja van Kandi op Ceilon en Atjehsche potentaten en deed den Portugeezen, onzen vijanden, niet weinig afbreuk. Met volgeladen schepen kwam hij in 1604 te Vlissingen binnen en deed in een vergadering van de Staten van Zeeland als ‘generaal Speelberg’ verslag van zijne reis en deze kenden hem een gouden eerepenning en keten toe. Driejaren later ging S. met de vloot van Jacob van Heemskerk als commies-generaal en raad van den admiraal en tevens als kapitein van het zeeuwsche krijgsvolk, in zee en woonde den slag bij Gibraltar bij. Na terugkeer stond hij tijdelijk aan het hoofd van een diamantslijperij te Bergen-op-Zoom.
In 1614 deed hij een tweeden tocht met 6 schepen naar O.-I., maar ditmaal door straat Magallaan, bezocht de kusten van Chili en Peru, waar hij de Spanjaarden, soms na hevigen strijd, o.a. bij Callao, veel afbreuk deed. Van daar zeilde hij naar Manilla, bezocht Ternate, Bantam en Malakka en vertrok in Dec. 1616 van Jakatra, met Jacques le Maire en zijne tochtgenooten als passagiers naar het vaderland. 2 Juli 1617 kwam hij met de twee overgebleven schepen te Vlissingen binnen met een lading op 22 ton gouds gewaardeerd. Wederom deed hij verslag in de vergadering der Staten van Zeeland, en deelde zijn voornemen mede van den tocht een journaal te doen drukken. De Staten beloofden zijn verzoek, om met een der vaste, compagnieën te worden begunstigd bij den Prins te zullen aanbevelen, welke benoeming echter niet volgde. S. vestigde zich wederom te Bergen-op-Zoom en gaf zijne journalen en kaarten, tegen den zin van de O.-I.C., uit; hij stierf in betrekkelijke armoede aldaar. Van dezen manhaften en kloeken vlootvoogd bestaat een zeldzaam voorkomend portret. Het heeft tot omschrift Georgius a Spilbergen, aet. 54 (lees: 51) en is in 1619 gegraveerd door Andries Jacobsz Stock (Stockius).
Van hem: Copije van den brieft, geschreven door Joris van Spilbergh Commys-Generaal onder 't beleydt van Jacob van Heemskerke, tracterende van 't veroveren der Spaensche Armade. Uit onze armade bij Cape de Sint Vincent, in
dato 9 Mey 1607 (Pamflet Knuttel no. 1372, 73); Copije van een brief, van den Heere Admirael Spilbergen, inhoudende de voyage bij hem gedaan door de Straten
Magelanica enz. (Pamflet Knuttel no. 2320); Waarachtig Verhael van den Slagh oft scheepsstrijt in de Zuydzee, omtrent de vermaarde Zeehaven Caljoto de Lima enz.
(Pamflet Knuttel no. 2321): Oost en West- Indische Spiegel der nieuwe navigatie, waarin vertoond wordt de eerste reize gedaan door Joris van Spilbergen, admiraal van deze vloot, in wat manier hij de wereld omgezeild heeft (tot Leiden 1619; herdrukt Amst. in 1621, 1648 en 1663); het werd vertaald in het Latijn, Fransch, Duitsch en Engelsch en komt ook voor in: Begin en voortgang der O.I. Comp. (Amst. 1646).
Zie: J.A.J.de Villiers, The East and West Indian Mirror (Hakl. Soc. II, 18, 1906); F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen; de Stoppelaar, Balth. de Moucheron (1901); Tiele, Nederl. Bibliogr van Land- en Volkenk. (1884) 225; Alphonse de Decker, l'Amiral Georges van Spilbergen etson temps in Revue générale XLV
(Bruxelles 1887); A. Wichmann, J.v.S. 1568-1620, (met plaat, voorstellende de Maharadja van Kandi met J.v.S.) in Tijdschrift Kon. Aardr. Genootsch. XXV: 2 (1908) 513; Leupe, J v.S. in Bijdr. t.d.T.L. en V.v.N.I. N. R .II (1859) 381; Tiele, Mémoire bibliogr. (Amst. 1867).
Mulert