NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Sneek, cornelis van

betekenis & definitie

SNEEK (Cornelis van), dominicaan, omstreeks 1455 te Indijk bij Sneek geb., overl. 1534. Op ongeveer 15-jarigen leeftijd trad hij te Leeuwarden in de orde, en vertrok vroegtijdig naar Rostock, om zijne studiën aan de kloosterschool en aan de universiteit te volgen.

In Mei 1483 liet hij zich in de matrikel der hoogeschool inschrijven. Na het prioraat te Bremen en te Rostock bekleed te hebben, werd hij in 1505 te Utrecht tot vicaris-generaal der hollandsche Congregatie gekozen. In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot inquisiteur voor de bisdommen Camin en Cüstrin. Na het driejarig bestuur werd hem in 1511 wederom het bestuur der Congregatie opgedragen. In 1514 werd de Congregatie ontbonden, maar p. Cornelis van Sneek bleef

aan het hoofd der noord-du i tsche kloosters, totdat deze z i ch i n 1517 vereen i gden met de saksische provincie. Van dien tijd af tot het einde zijns levens bleef hij lid der saksische provincie, prior te Rostock en professor in de theologie. Hij was een ijveraar voor de strenge kloostertucht, een der slagvaardigste en stoutmoedigste bestrijders van de opkomende lutherij en een der laatste verdedigers van de roomsche leer binnen Rostock. Toen hij in 1533 voor het uiterste geweld moest wijken, was het ook gedaan met den ouden godsdienst. Hij ging in 1534 naar Leeuwarden terug, waar hij nog in het hetzelfde jaar overleed.

Hij schreef: Sacrosanctae Missae ac Canonis Mysteriorum brevis et compendiosa dilucidatio (Francof. ad Vadiam 1534); Defensio Ecclesiasticorum quos Spirituales appellamus (sine l. et a.); Sermoncs XXI super Confraternitate de serto Rosaceo (Paris. 1514 en Rostock 1517).

Nog meer sermones werden in handschrift in de kloosters te Maastricht en te Calcar bewaard, doch zijn sinds de fransche revolutie verloren.

Zie: N. Paul us, Die deutschen Dominikanerim Kampfe gegen Luther (Freiburg i.B. 1903) 67-77; G.A. Meijer in ArchiefAartsb. UtrechtXXX\\\ (1908) 210-230; A. Hulshof, Verslag van een onderzoek te Rostock ('s Gravenh. 1909) 9-11, 33-38.

G.A. Meijer

< >