SEDLNITZKY (Petervon), baron van Choltitz en Füllstein, geb. in 1549, gesneuveld voor Gulik, Augustus 1610; vermoedelijk zoon van Wenzel en van diens eerste echtgenoote Ann a Ssamarowsky.Hij kwam in het laatst der 16e eeuw van uit Bohemen naar Holland en werd in 1587 door Leicester en den Raad van State tot oversteluitenant van het krijgsvolk te voet en te paard aangesteld. Door een misverstand werd tegelijkertijd door Gedeput. Staten tot hetzelfde ambt benoemd de hopman Michiel Högelcko, waardoor een hevige twist tusschen de beide bevelhebbers ontstond, welke van langen duur was en waarin vele personen betrokken werden.
Als sergeant-majoor-generaal, of wachtmeestergeneraal van het veldleger was P.v.S. in 1600 tegenwoordig bij den slag bij Nieuwpoort. Van hem wordt getuigd dat hij was: ‘een man van groote ervarenheid en naarstigheid in den krijg, zeer bekwaam om een leger te regeeren.’ 26 Aug. 1601 begaf hij zich met zijn krijgsvolk naar het belegerde Ostende. (Diverse stukken, hierop betrekking hebbende, berusten in het archief van het huis Amerongen). Na de verovering van Grave (19 Sept. 1602), werd hij tot gouverneur dier stad benoemd, hielp Maurits in den Gulik-Kleefschen successieoorlog en werd bij het beleg van Gulik door een kanonskogel gedood, oud zijnde 61 jaren.
Peter von S. is tweemaal gehuwd geweest. Zijn eerste vrouw was Agn ieta Spiering, vermoedel. dochter van Franz, kleefsch erfmaarschalk en van Maria Koenen. Uit dit huwelijk sproten vier kinderen. De tweede echtgenoote was Christina Smullincx, die hem waarschijnlijk geen kinderen schonk, daar haar nagelaten goederen werden geërfd door Henrick Willem von der Hoeve, heer tot Luchtenburg, met diens zusters en broeders; zij stierf als weduwe. Een getuigenis van den rijkdom van Peter en diens eerste vrouw komt voor in het notar. protocol van notaris J.A. van Warmenhuysen, no. 7, d.d. 16 Maart 1622 (gem. archief's Gravenhage).
Genoemde kinderen waren: Ferdinand, wien een compagnie werd beloofd (21 Mei 1611), doch die waarschijnlijk al spoedig daarna is overleden, - Hester, in 1628 huisvrouw en in 1639 weduwe (oud 38 jaar) van jhr. Mungo Hamilton, kapitein in Statendienst, - Maria, echtgenoote van jhr. Arend ofArnold van Campen (die vóór 1641 overleed), - en eindelijk Anna (denkelijk de oudste dochter), die 11 Febr. 1607 huwde met Isaac de Perponcher, ridder, heer van Maisonneuve. Dit echtpaar werd de stamouders der familie Perponcher-Sedlnitzky;hij overleed op zijn kasteel ‘de Corneille’ nabij Laön 25 Januari 1656, zij 22 Dec. 1635, vermoedelijk te Rotterdam, waar in 1906 haar grafzerk met wapen en acht kwartieren in hetschotsche kerkje werd teruggevonden.
Zie: van der Baan, Wolphaartsdijk563-565; Bosscha Nederl. Held. te land, I, 252; E. Wiersum, Grafschriften uit het Schotsche kerkje in: Rotterd. Jaarboekje 1913,109-111; Inventaris van archieven op het huis Amerongen (1902) I, 65, no. 681; W. Eekhoff in Vrije Fries I (1839) 321; NavorscherXIV, 57; Dodt, ArchiefV, 241,42; VII, 87; Notarieele protocollen te 's Gravenhage, zie klapper; von Wurzbach, Biogr. Lexikon des Kaiserth. Oesterreich (XXXIII, 293, 294, met stamtafel en de Duitsche Adelsboekjes geven slechts verwarde en foutieve berichten).
Regt