NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Schutken, johan

betekenis & definitie

SCHUTKEN (Johan), aan tering overl. 23 Jan. 1423. Hij was een leerling van Gerrit de Groote en Florens Radewijns; verkeerde van 1383 tot 1387 in het Fraterhuis te Deventer; en ging toen, omdat de strengere levenswijze in een klooster hem meer aantrok, naar het convent te Windesheim, waar hij tot zijn dood bleef als broeder des gemeenen levens en als ‘klerk’ (clericus) gelijk hij ter onderscheiding van anderen heette, waar hij echter nooit als koorbroeder ingekleed en geprofest werd.

< >