NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Reinders, geert (1)]

betekenis & definitie

REINDERS (Geert) (1), een verdienstelijk groningsch landbouwer, in 1737 te Bedum geb. en 4 Febr. 1815 te Bellingeweer overl. Zijn vader was korenmolenaar en ook hij werd in dat bedrijf opgeleid.

In zijn vrijen tijd trachtte hij zich door lectuur zooveel mogelijk te ontwikkelen, ook later nog, toen hij reeds aan het hoofd eener boerderij stond. Landbouw en veeteelt trokken hem in 't bijzonder aan en met prof. Camper stond hij in briefwisseling over de galziekte der schapen. Grooten naam verwierf hij zich in de jaren vóór en na 1770, bij 't heerschen der veepest in ons land. De Hollandsche Maatschappij v. Wetenschappen vereerde den kundigen en algemeen geachten man met een zilveren, de Amsterdamsche Maatsch. tot bevordering v.d.

Landbouw met een gouden medaille. Nieuwe eervolle onderscheidingen verwierf hij zich door 't schrijven van een verhandeling Over de hoedanigheden van het Rundvee (1782). Ook in wijderen kring was R. werkzaam, o.a. als lid van het ‘Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks’. Tot zijn dood toe bleef hij ontvanger van het Winsumer en Schaphalster Zijlvest.

Van zijn portret bestaat een anonieme steendruk.

Zie: Konst- en Letterbode 1815,1,148 en J.A. Uilkens, Levensschets van Geert Reinders (1815).

Zuidema

< >