NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Peeters, franciscus

betekenis & definitie

PEETERS (Franciscus), begr. te Venlo 17 April 1736, kluizenaar, richtte omstreeks 1720 een rekest tot den magistraat van Venlo, waarin hij verlof vroeg, om zich als kluizenaar te vestigen, alsmede de kinderen der huislieden in de christelijke leer te onderwijzen, en om de zieken bij nacht en ontijd bij te staan, wanneer de kapelaans niet buiten konden komen. Daar hij niet in bezit is van een kluis, waarbij hij een hofje zou kunnen aanleggen, om groenten tot onderhoud van zijn lichaam daar uit te kunnen hebben, verzoekt hij den magistraat hem een stuk land van ongeveer % morgen ‘in den Breede straele’ af te staan, voor zijn leven lang.

< >