NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Pantekoek, carolus

betekenis & definitie

PANTEKOEK (Carolus), geb. in 1758, was predikant te Muiderberg, vervolgens in 1783 te Klundert, in 1790 te Breda, raakte bij de omwenteling in 1795 wegens zijn orangistische gevoelens buiten dienst, werd in Emden beroepen, keerde in 1815 naar Breda terug, waar hij in hoogen ouderdom overleed. Van hem verscheen: Godgeleerde Verlustigingen (den Haag 1783); Amoenitates theologicae (Rotterd. 1787), 2 vol.; Aanmerkingen op het resultaat van Purgold's meer dan 50 jarige overdenkingen over de godsdienst van Jezus (Breda 1791); Verhandeling over de uiterljke vereischten in eenen redenaar (Breda 1792); De waarheid ten toetssteen gebragt, ofonderzoek, ofhetden mensch mogelijkis, uitzichzelven totJezus te komen (Gron. 1801).

< >