NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Panders, jan van

betekenis & definitie

PANDERS (Jan van), te Alkmaar geb. 2 Oct. 1747, overl. 24 Mei 1809, zoon van den voorg. en Aagje Vuyk. Hij was zevenmaker van beroep, werd 25 Mrt. 1766 ijkmeester der ellen en houtmaten (tot Mei 1780), in 1775 door Gecomm.

Raden aangesteld tot chercher op den boom buiten de Boompoort, 16 Dec. van dat jaar door burgemeesteren tot stads-chercher op dien boom en ontvanger van het diepgeld, 31 Dec. 1790 door Gec. Raden tot adjunct-gaarder van de rondemaat, inkomende granen en 't gemaal voor Alkmaar en tot adjunct-hoofdgaarder van die middelen voor de onderhoorige dorpen, waarop hij zijn ontslag uit zijne stadsbetrekking van 1775 nam. 14 Juli 1796 werd hij ook nog tot ijkmeester der ellen en houtmaten en 12 Dec. 1797 van de zoutmaten aangesteld.

Hij was de gevoelens der patriotten toegedaan, waaraan hij, naamloos, reeds uiting gaf in een geestigen berijmden nieuwjaarswensch der nachtwacht voor 1782. Als volksman oefende hij veel invloed uit en regenten als v.d. Mieden en Paludanus traden vaak met hem in overleg en trokken

partij van zijn inzicht. Meermalen plaatste hij brieven in De Post van den NederRhijn. Hij behoorde, 20 Mei 84, tot de 13 oprichters van het ‘Patriottisch Gezelschap Burgerhart’ en deed, i Sept. 85, door F. Voorhout een tweede societeit‘Uit Voorzorg’ tot stand komen. 1 Nov. 1784 voerde hij in dichtmaat het woord bij de uitreiking der bekroning door ‘Burgerhart’ voor het zangstuk op het afsterven van v.d. Capellen tot den Pol, M. Houtkamp, predikant te Hoogcarspel, en F.

Nieuwenhuysen, organist van den dom te Utrecht. Hij doorzag het streven zijner nietdemocratisch-gezinde vrienden en ijverde voor het verwerven van volksinvloed op de regeering. Ook bevorderde hij de burgerwapening, en van 10 Aug. tot 9 Sept. 1787 vergezelde hij als een der officieren een naar Utrecht uitgezonden detachement. Eene na de restauratie ingestelde vervolging liep kalm af. Na de omwenteling van 1795 schaarde v.P. zich in de societeit ‘Broederschap’ onder de gematigden. Toen de municipaliteit in Juli aan het afzetten van oranjegezinde ambtenaren was, kwamen hij en anderen 21 Juli een door hem gesteld en door 121 stemgerechtigden onderteekend adres aanbieden, waarbij verzocht werd de remotie te schorsen en de zaak aan het oordeel van alle stemgerechtigden te onderwerpen; den 22 werd daarop besloten niet tot schorsing over te gaan maar over de remotie na afloop door eene volksstemming te doen beslissen. Die stemming werd in Sept. gehouden.

v.P. had de ervaring opgedaan, ‘dat het anders zoo gezegende patriotismus vóór de groote omwenteling tot een trap van woestheid was gedreven, die den val van het lieve vaderland op eene gewisse wijze na zich zou hebben gesleept’, en ‘dat staatsberoeringen en verdeeldheden altoos het werk zijn van eerzuchtigen, alzoo tot nadeel van het algemeen.’

Wat mej. M.W. Maclaine Pontin Een Alkmaarsche Burgemeester sdochter hem laat doen en zeggen moet met groot voorbehoud gelezen worden.

Hij huwde 6 Sept. 1779 Maartje Vogelzang en na haar overlijden 8 Nov. 1789 Elisabeth Carlier. Uit het eerste huwelijk zijn 4. uit het tweede is 1 kind geboren.

v.P. gaf 4 tooneelspelen in het licht: Bousard ofde menschlievende lootsman (Amst. 1779); Frederikde Rechtvaardige (Amst. 1781); De Gewapende Uittogt (Amst. 1787); De Snoodaard naarbeginzels (Amst. 1805). Voorts heeft het licht gezien een gedicht: Het Weeuwtje en haarminnaar.

Zie: Bruinvis, Het Patriotisme te Alkmaar en dezelfde, Politieke afstraffing en zuivering in 1795-1798.

Bruinvis

< >