NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Neuhusius, regnerus

betekenis & definitie

NEUHUSIUS (Regnerus), geb. in 1608 te Leeuwarden, waar zijn vader Edo N. rector was, overl. te Alkmaar 1679 (begr. 28 Dec.). Aan de hoogeschool te Franeker oefende hij zich in de rechtsgeleerdheid en welsprekendheid, reisde vervolgens met Theodorus Saecma door Frankrijk, vertoefde in 1631 en 32 te Caen, ging van daar naar Saumur en was voornemens ook zuidelijk Frankrijk te bezoeken, maar zijn vader riep hem terug, waaraan hij schoorvoetend voldeed, omdat hij liever advocaat wilde zijn dan het hem te Harlingen opgedragen rectoraat te aanvaarden.

Hij promoveerde daarna in zijn vaderland in de rechten. Toen in 1638 te Alkmaar de rector Guilielmus Tiberius Putaneus, door den tulpenhandel berooid en ongeschikt geworden, voor zijne betrekking bedankte om naar Oost-Indië te gaan, sloeg men het oog op N. en werden burgemeesteren 8 Juni gemachtigd hem aan te nemen. Boven vrije woning bedroeg de bezoldiging f600. De beroepene voldeed zoozeer, dat hem reeds 21 Febr. 1640 eene verhooging van f 200 werd toegekend, waarbij 15 Aug. 1662 nogmaals f100 kwam, toen N. te Leeuwarden meer voordeel was aangeboden, maar hij, mits eenig avancement, liever te Alkmaar bleef, waar hij toen 26 studenten van buiten in de kost had. Extra-voordeelen verschaften hem de opdrachten zijner gedichten aan de stadsregeering: in 1642 leverde het Tyrocinium Eloquentiaef200, in 1645 de verovering van Hulst f36, in 1646 de ComiciEnucleati f 150 en eene gedrukte oratie f 36:10:-1, in 1649 de nieuwe uitgaaf van het Tyrocinium f 200, in 1654 eene oratie op den vrede met Engeland f60 op. Behalve het rectoraat te Leeuwarden is N. ook dat te Delft, alsmede het professoraat te Franeker (April 1656) en dat te Harderwijk aangeboden; zulks getuigt van het groot aanzien 't welk hij van zijne tijdgenooten verworven had. Maar reeds Paquot velde een ongunstig oordeel over zijne gedichten en Hofman Peerlkamp oordeelde over zijn latijn niet beter.

N. is driemaal gehuwd geweest: te Alkmaar komende had hij tot vrouw Boethia (Botje), dochter van kapitein Jean Gerckesd'Hoptille, begr. 22 Oct. 1650; 14 Febr. 1655 trad hij in ondertrouw metOdilia van de Nieustadt, begr. 12 Nov. 1658, en 12 April 1665 huwde hij Adriana Knijf, vermoedelijk dochter van ds. Johannes K. en Hillige Hendricksd.v. Angelen, begr. 27 Oct. 1676. Uit het eerste huwelijk werden geboren 3 dochters en 1 zoon, uit het laatste tweemaal een meisje, in het geboortejaar overleden.

In 1655 droeg Anthonie Studler, heer van Bergen, het beschrijven zijner heerlijkheid aan N. op, wellicht om eene beschrijving te voegen bij de door J. Blaeu uitgegeven kaart Territorii Bergensis accuratissima descriptio. N. wordt genoemd als de verzamelaar der groote Chronijk van Holland, Zeeland en Friesland, uitgegeven door Pistorius.

Van hem zijn verschenen in 12o: Poematum Juvenilium Liberprimvs (Fran. 1634); Idem, Libersecvndvs (Fran. 1634); Idem, Libri tres (Amst. 1644); Manuale Philologicum, seu Analecta optimorum authorum, in usum Scholarum Belgicarum (Amst. 1636); Epistolarum familiarum Liber primvs. Cui addita est Oratio inauguralis de recte informanda iuventute, et Oratio triumphalis de liberata ab Hispanorum tyrannideAicmaria (Amst. 1639); Idem, Centuriae Tres. Cumlibelloposthumo Poematum & Epistolarum Cl. Viri, D. Edonis Neuhusi, Patris (Amst. 1651); Tyrocinium Eloquentiae, sive habitae Alcmariae orationes; cum Fasciculo Poëmatum et Epistolarum (Fran. 1642, Amst. 1648); ook als: Suada Alcmariana Sive Tyrocinium Eloquentiae continens Orationum Centuriam Habit, in Gymnasio Publico. Novissima Editio Auctor & Emendatior (Amst. 1656); Comici enucleati, sive Electa Plautina et Terentiana; cum veterum ac recentiorum notis, etindice Thesium Philologicarum in usum Juventutis (Amst. 1646); Electa Senecana etSallustiana (Amst.); Synopsis Etymologica, sive de originibus linguae Latinae libellus cui respond it Examen Philologicum proxime edendum.

Accessit ejusdem Centuria Epigrammatum ad amicos (Amst. 1652); Epistolarum familiarium Centuriae quatuor, novae (scilicet sexta, septima, octava etnona) (Amst. 1653 en 1678); Examen Philologicum in usum illustrium scholarum West-Frisiae. Cui accessit Erotematum libellus in Infantiam Imperii Romani sub septem regibus (Amst. 1654); In obitum Clar. et Doct Viri Dr. Jani Erasmi L.A.M. GymnasiiAlcmariani Pro-Rectore (1658); Florilegium Philologicum; editio noviss. auctior (Amst. 1658); Thalia Alcmariana. Sive Poematum posteriorumliber (Amst. 1658); Idem, Editiosecunda, alteraparteauctior. Cum elogiis amicorum (Amst. 1661); Idem, Editio novissima libri tres (1678); Suadae Alcmarianae pars altera, & novissima.

Continens Orationes quinquaginta, Habtas In auditorio Publico Illustriss. GymnasiiAlcmariani (Amst. 1660); Apparatus Eloquentiae, sive Electa class. Authorum (Amst. 1663); Miscellanea Frisica. Et Ota Academica Tom. II (Amst. 1669); ExercitatioEloquentiae. SiveSuadaAlcmariana novissima.

Continens Orationes LXV. Cum Fasciculo Poëmatum (Amst. 1671); Auriacus, sive Suada

Alcmariana novissima. In qua continentur Septennii proximi Bella Gallo-Belgica; Cum Fasciculo Epigrammatum adAmicos (Amst. 1679).

Naarde schilderij van Matthijs v.d. Berg is N.'s portret op 54-jarigen leeftijd (1662)

gegraveerd in folio door P. Holsteyn en in 12o. door J. Suyderhoef. Het laatste komt, vreemd genoeg, reeds voor in het in 1660 verschenen tweede deel der Suada Alcmariana.

Zie: J.J. de Gelder in Nijhoff's Bijdr. 3e reeks, V, 394-409; Bruinvis in Navorscher LIV (1904) 665, 666.

Bruinvis

< >