MULERIUS (Carolus), geb. te Harlingen ± 1600, zoon van Nicolaus Mulerius (II kol. 952) en van Christina Six; broeder van den volg.
In 1631 woonde hij te 's Gravenhage en droeg toen aan Lodewijk van Nassau van der Lecq, heer van Beverweerd, het volgende werk op: Linguae Italicae
compendiosa institutio (Lugd.