MOMERTZ (Johannes Matheus), geboren te Neuhausen bij Gulik 1673, overl. 25 Dec. 1742 als abt der cistercienser abdij Orval, Luxemburg. Hij was eenige jaren werkzaam als priester in het bisdom Roermond, voornamelijk te Heerlen. waar hij van Febr. 1707 tot eind Juli 1710 pastoor was. Daarna begaf hij zich in de strenge abdij Orval, waar hij 1711 de kloostergeloften aflegde. Hij beleefde aldaar de woelingen van het Jansenisme, die eindigden met de vlucht van eenige monniken naar Rijnwijk in Holland 21 Sept. 1725. Hij stond buiten alle verdenking van Jansenisme, was om zijne kennis en wetenschap en zijn grooten ijver voor het onderhouden der regeltucht gedurende drie jaren novicenmeester. Toen hij 18 Maart 1726 tot coadjutor van den abt met recht van opvolging gekozen werd, bekleedde hij den post van portier en pastoor der kapel St. Margriet. Bij den dood van den abt in 1729 kwam hij aan het bestuur. Door zijne goedheid zonder zwakheid en vooral door de kracht van het goede voorbeeld, wist hij eendracht en vrede in de diep beproefde abdij terug te brengen zonder inmenging van het staatsbestuur. 19 Juli 1741 verkreeg hij een coadjutor. Hij overleed reeds het volgende jaar, diep betreurd door zijne religieusen.
Zie: N. Tilliere, Histoire de l'abbaye d' Orval (Namur 1897) 488-505; Archief Aartsb. UtrechtXVI, 75, 89, 233; XVII, 415, 448; Gallia Christiana, XIII, 634.
Fruytier